Knolduizendknoop
| Knolduizendknoop | ||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
 |
||||||||||||
| Taxonomische indeling | ||||||||||||
|
||||||||||||
| Soort | ||||||||||||
| Polygonum viviparum (L., ) |
||||||||||||
 |
Knolduizendknoop of levendbarende duizendknoop (Polygonum viviparum L.) is een vaste plant die behoort tot de Duizendknoopfamilie. De plant komt van nature voor in het arctisch gebied en naar het zuiden toe in de Alpen, Karpaten, Pyreneeën, Kaukasus en de Tibetaanse hoogvlakte op een hoogte van 1000 tot 3000 m.
De plant wordt 5 tot 25 cm hoog, vormt een wortelstok en heeft een onvertakte stengel. De lancetvormige bladeren zijn 2 tot 8 cm lang. Langs de stengel worden in de oksels van de bladschubben broedbolletjes gevormd, waaraan de plant haar naam viviparum te danken heeft. De plant vermeerdert zich hoofzakelijk door deze broedbolletjes. De broedbolletjes worden door alpensneeuwhoenders gegeten.
De plant bloeit van mei tot augustus met 3 tot 4 mm lange, witte tot rozerode bloemen, die in een aar staan.
De vrucht is een dopvrucht. Meestal wordt er geen of soms weinig zaad gevormd.
De plant komt voor tussen het gras, op stenige bodem en op moerasgrond.
[bewerk] In andere talen
- Duits: Knöllchen-Knöterich
- Engels: Alpine Bistort, Serpent-grass, Viviparous bistort
- Frans: Renouée vivipare
