Evocatierecht
Het evocatierecht is een mechanisme in het Belgische parlement dat sinds de staatshervorming 1993 aan de Senaat de mogelijkheid geeft zich over wetsvoorstellen uit te spreken.
Tot 1993 had de Senaat gelijke wetgevende bevoegdheid met de Kamer van Volksvertegenwoordigers: elk wetsvoorstel moest door beide goedgekeurd worden. Als een voorstel geamendeerd werd, moest het opnieuw naar de andere vergadering om daar opnieuw goedgekeurd te worden.
De staatshervorming van 1993 (het Sint-Michielsakkoord) bracht hierin verandering. Het aantal senatoren werd gereduceerd tot 71, de leeftijdsgrens werd op 21 jaar gebracht, en de bevoegdheden werden aangepast. Voor alle materies die niet tot de exclusieve bevoegdheid van de Kamer behoren, kan de Senaat als bezinningskamer optreden. Daartoe beschikt de Senaat over het evocatierecht. Op verzoek van tenminste 15 senatoren kan de Senaat wetsontwerpen die in de Kamer zijn goedgekeurd, onderzoeken en eventueel amenderen. Over die door de Senaat voorgestelde wijzigingen heeft de Kamer echter het laatste woord. De bedoeling van het evocatierecht is de Senaat via een grondig onderzoek van de teksten de gelegenheid te geven de kwaliteit van de wetgeving te verbeteren.
In de praktijk dreigt de evocatieprocedure echter te verzanden in een politiek steekspel waarbij de oppositie de regeringspolitiek probeert te dwarsbomen door de totstandkoming van de wetgeving te vertragen. De Senaat werkt politiek gezien hoe dan ook in de schaduw van de Kamer.