Barbaar
Het woord barbaar betekent onbeschaafd/onderontwikkeld persoon' en komt van het Griekse Bar-bar, het als grappig opgevatte geluid dat de barbaroi (βαρβαροι) maakten als ze in Griekse oren 'beschaafd' wilden spreken.
De Grieken en, in navolging van hen, de Romeinen, noemden ieder volk barbaren als ze hen niet konden verstaan of als hun cultuur op hen vreemd overkwam. Daarmee werd in die tijd niet bedoeld dat die volken onbeschaafd waren. Dat blijkt onder andere uit Handelingen 28:2 waar de barbaroi van Malta als bijzonder filanthrópian worden beschreven.
Het Nederlandse woord brabbelen is ook van het oud-Griekse barbaroi afgeleid en verbindt de betekenis van het woordt barbaar met de oorsprong van het woord: barbaren zijn diegenen die (onverstaanbaar) brabbelen.
Later is hier het woord Berber vanaf geleid, de oude Europese en meestgebruikte naam voor de Imazighen. Dit volk werd vroeger dan ook barbaren genoemd, die woonden in het Barbarije, het huidige Algerije, Tunesië, Marokko en Libië.
Een soortgelijke betekenis vindt men ook terug in het Berberse woord "Agnaw" waarvan waarschijnlijk Ghana is afgeleid en dat betekent gek, onbegrepen, vreemdeling. Het Russische woord nemets (немец) voor 'Duitser' betekent ook brabbelaar.
[bewerk] Hedendaagse betekenis
In het hedendaags taalgebruik wordt met een barbaar iemand bedoeld die ruw is of ergens weinig vanaf weet. Zo wordt iemand die weinig interesse in of kennis van kunst en cultuur een "cultuurbarbaar" genoemd. Met een barbaarse behandeling wordt bedoeld een behandeling van iemand met weinig respect voor de andere persoon, zijn bezittingen of een dier.