Arbil
Arbil of Irbil, bekend als Hewler in het Koerdisch, is een stad in het noorden van Irak met coördinaten 36.12N 44.01O, ongeveer 80 km ten oosten van Mosul. De bevolking van de stad bedraagt naar schatting 1,2 miljoen inwoners (2005).
De stad is zeer oud, waarschijnlijk ouder dan 2300 v. Chr. toen het gesticht werd als Urbillum door de Sumeriërs. De naam betekent iets van vier goden van het Sumerische "arba" (vier) en "ila" (god). Gedurende de tijd van de Assyriërs stond de stad bekend als Arbela en was een belangrijk religieus centrum voor de verering van de godin Ishtar.
In de komende eeuwen bleef Arbil een deel van het Perzische Rijk. Hoewel vaak wordt gezegd dat Alexander de Grote hier Darius III versloeg, vond die slag eigenlijk plaats bij Gaugamela. Met de Iraanse herleving onder de Parthen en later de Sassaniden bleef Arbil voor nog een paar eeuwen een deel van Perzië.
In 1261 werd de stad bij de komst van de Koerden uit de bergen van het noorden het toevluchtsoord voor de chirstelijke bevolking van de streek (zie: Nestorianisme). In 1310 namen Arabieren en Mongolen de stad in en richtten een slachting aan.
De huidige stad is gebouwd op een tell, een heuvel, met bovenop een oud Ottomaans fort.
In Arbil was enige tijd het parlement van de Koerdische Autonome Regio gevestigd, dat enige autonomie had onder Saddam Hoessein.
Tijdens de Tweede Golfoorlog was het relatief rustig in Arbil, hoewel de Verenigde Staten oorspronkelijk een tweede front wilden openen in het noorden van Irak tegen Saddam Hoessein. Het Turkse parlement verhinderde echter dat dit door ging.
