Albumine
Albumine is kwantitatief het belangrijkste eiwitmolecuul in het bloedplasma. Omdat het in de gezonde situatie niet uit de bloedhaarvaten kan treden, speelt het een belangrijke rol bij de handhaving van de juiste druk in de bloedvaten.
Is de albumineconcentratie in het bloed hoger dan buiten de bloedbaan, dan wordt er water naar de bloedvaten toegetrokken. Albumine heeft derhalve een water aanzuigende werking. Op deze manier wordt de juiste druk verkregen. Hierdoor wordt enerzijds voorkomen dat te veel water vanuit de bloedbaan naar de weefsels gaat en anderzijds dat te veel water naar de bloedbaan toestroomt. De hoeveelheid water in de bloedbaan blijft daardoor nagenoeg constant, en daarmee het totale bloedvolume.
Daarnaast verzorgt albumine het transport van stoffen in het bloed. Zowel lichaamseigen stoffen als lichaamsvreemde stoffen zoals medicijnen.
Albumine wordt toegediend bij de behandeling en preventie van diverse vormen van shock. Dit is een situatie waarbij het circulerend bloedvolume (in absolute of relatieve vorm) tekortschiet, door bloedverlies of bloedvatverwijding, om een adequate weefseldoorstroming te verzorgen. Dit kan gebeuren bij ernstige bloedingen door bijvoorbeeld operaties, bij ernstige brandwonden of bij bloedvergiftiging.