Syndroom van Asperger
Syndroom van Asperger | |
ICD-10 | F84.5 |
ICD-9 | 299.8 |
DSM-IV: | 299.80 |
OMIM | 608638 |
DiseasesDB | 31268 |
MedlinePlus | 001549 |
eMedicine | ped/147 |
Het syndroom van Asperger, of Aspergersyndroom, is een pervasieve ontwikkelingsstoornis binnen het autistische spectrum met normale of meer dan gemiddelde begaafdheid, met atypische of beperkte sociale vaardigheden en met vertraagde sociaal-emotionele ontwikkeling en/of integratie. In de meeste gevallen is er geen vertraagde taalontwikkeling en verstandelijke ontwikkeling. Het onderscheid tussen het syndroom van Asperger en zogenaamd hoogfunctionerend autisme (HFA) is omstreden.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
De naam van de stoornis is afkomstig van de Oostenrijkse psychiater en kinderarts Hans Asperger die in 1944 een proefschrift schreef over het verschijnsel. Hij noemde het autistische psychopathie. De eerste die het syndroom van Asperger noemde was Lorna Wing in een medische publicatie van 1981. In 1994 werd AS voor het eerst erkend in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
[bewerk] Asperger en het autismespectrum
[bewerk] Asperger en Autisme
Het syndroom van Asperger wordt vaak tot het mildere eind van het autismespectrum gerekend, omdat er geen sprake is van een verstandelijke handicap of (zware) taalachterstand. Ondanks dat kan Asperger even grote moeilijkheden veroorzaken als andere vormen van autisme, ook al uiten deze zich wellicht anders.
Afhankelijk van de aanpak van het diagnosecentrum, zal iemand met Asperger de diagnose ‘autismespectrumstoornis’, syndroom/stoornis van Asperger, hoogfunctionerend autisme of PDD-NOS kunnen krijgen. Al deze diagnosen vallen binnen het autismespectrum en hebben dus bepaalde eigenschappen met elkaar gemeen.
De diagnose wordt bemoeilijkt door de uiteenlopende methodes en instrumenten om Asperger vast te stellen, en de verschillende diagnostische criteria. Naast de, ook in Nederland toegepaste, Amerikaanse diagnosecriteria van de DSM-IV, zijn er ook die van de Wereldgezondheidsorganisatie (ICD-10), de Szatmari diagnostische criteria, de criteria van Gillberg en de criteria die Tony Attwood hanteert.
Over het onderscheid tussen autistische stoornis en het syndroom van Asperger bestaat in de wetenschap geen pasklaar antwoord. Ze hebben praktisch dezelfde oorzaken en gevolgen.
In de praktijk distantiëren mensen met een Asperger-diagnose en hun ouders zich vaak van autisme, om zo het stigma ‘gehandicapt’ te vermijden. Veel mensen met autisme, en zeker veel mensen met Asperger, zien hun 'stoornis' niet als een ziekte, maar als een eigenschap. Mensen met Asperger noemen zichzelf soms ‘Aspies’.
[bewerk] Camouflage
Veel meer dan mensen met klassiek autisme worden mensen met het syndroom van Asperger geacht op den duur te kunnen omgaan met hun moeilijkheden in de omgang met de omgeving. Hun betere verbale vaardigheden en begaafdheid (gemiddelde tot hoge intelligentie) camoufleren vaak hun andere (ernstige) beperkingen. Deze camouflage, en de beperkte wetenschappelijke informatie die beschikbaar is over hun beperkingen, maken dat hun handicap door de hulpverlening onderschat wordt. Hun beperkingen op het vlak van sociale omgang en empathie zijn nochtans aanzienlijk, en leiden vaak tot sociaal isolement en economische achterstand.
[bewerk] Zelfstandigheid
Binnen het autismespectrum zijn mensen met het syndroom van Asperger meestal in staat om een min of meer zelfstandig leven te leiden. Ze hoeven doorgaans niet hun hele leven in een begeleide woonvorm of instelling te verblijven. Wel is vaak ondersteuning bij specifieke moeilijkheden nodig. Ze volgen meestal regulier onderwijs (secundair en hoger, soms zelfs universitair). Er zijn echter ook mensen met het syndroom van Asperger die speciaal onderwijs of buitengewoon onderwijs volgen, hoewel de lesstof in deze onderwijsvormen vaak onder hun niveau is.
[bewerk] Piekvaardigheden
Het syndroom van Asperger gaat vaak gepaard met een ongelijkmatig ontwikkelingsprofiel, wat in vergelijking met de gemiddelde mens leidt tot pieken en dalen in de vaardigheden: in bepaalde (vaak heel specifieke) dingen is de mens met Asperger stukken beter dan op grond van zijn of haar algemene intelligentie verwacht zou mogen worden, in andere juist weer veel slechter.
Mensen met dit syndroom kunnen zich net als mensen met andere autistische stoornissen volledig van de buitenwereld afsluiten en zich gepreoccupeerd bezighouden met de eigen interesses. In combinatie met een uitzonderlijk talent (wat overigens op zich met Asperger weinig te maken heeft) kan deze preoccupatie leiden tot bijzondere prestaties.
Er bestaat een trend om mensen met uitzonderlijke kwaliteiten, uit heden en verleden, ‘Asperger’ toe te dichten, en sommige mensen met Asperger pogen het etiket ‘handicap’ en ‘stoornis’ van zich af te werpen.
Er bestaan vermoedens dat Albert Einstein, Salvador Dalí, Béla Bartók, Bill Gates en Leonardo da Vinci enkele voordelen van deze aandoening benut hebben. Ook minder bekende mensen als John Howard, een van de pioniers van het gevangeniswezen, en Hugh Blair of Borgue, een 18e eeuwse jonker die in een beruchte rechtszaak veroordeeld werd, zouden het syndroom gehad hebben (Uta Frith, 2006).
[bewerk] Gelijkenissen met het autismespectrum
Net als bij andere stoornissen binnen het autismespectrum is het bij het syndroom van Asperger moeilijk een wederzijdse relatie op te bouwen. Oorzaken zijn onder meer moeite met oogcontact, een beperkt inzicht in de context en omgeving, repetitieve en dwangmatige bezigheden en gewoontes, behoefte aan structuur, de prikkelverwerking, en motorische moeilijkheden.
[bewerk] Prevalentie
[bewerk] Extreem mannelijk gedrag?
Nog meer dan andere stoornissen uit het autismespectrum, blijkt het Aspergersyndroom meer bij mannen dan bij vrouwen op te duiken.
Het Asperger Syndroom als extreem mannelijk gedrag is echter een verkeerde interpretatie van de “extreme male brain” theorie van Simon Baron-Cohen. Mensen met het Asperger Syndroom zouden van nature geneigd zijn zich op technische details en resultaten te richten en minder op contact en samenwerking. De meeste vrouwen zouden door hun afwijkende hersenstructuur meer invoelen en meevoelen (empathiseren)(zie amygdala). Mensen met Asperger zouden door hun extreem mannelijk verstand echter sterk systematiseren. Het is echter nog iets anders om als man of vrouw gedrag te vertonen dat autistisch lijkt, dan autistisch te denken, wat tot een uiteindelijke diagnose kan leiden. Mannen zijn wellicht meer systemisch dan empathisch gericht, maar kunnen zich in de situaties die ertoe doen wel aanpassen. Bij mensen met Asperger of Autisme is dat niet het geval.
Een andere theorie dan die van Simon Baron-Cohen stelt dat het meest aanvaarde en mannelijk gedrag wordt gecultiveerd om het besef van ‘het anders zijn’ te compenseren. Mensen met Asperger zouden nooit zichzelf zijn, omdat ze voortdurend bezig zijn zich aan te passen aan de eerder aangenomen normen. Mensen met Asperger zouden zich tevens jonger voor doen dan ze zijn, en ervaren ouder worden als bijzonder onplezierig.
Asperger-kenner Tony Attwood verklaart het overwicht van mannen op vlak van Asperger-diagnoses in het verschil in socialisatie, waardoor vrouwen beter hun beperkingen kunnen compenseren. Daarnaast zijn nogal wat zogeheten "Asperger-kenmerken" gewoon typische (en dus normale) mannelijke eigenschappen zoals de moeite om meerdere dingen tegelijk te doen, fascinatie voor cijfers, machines, enz.
[bewerk] Cijfers
Het merendeel van de informatie hoe vaak Asperger voorkomt, slaat op kinderen. Deskundigen die werken met mensen met het syndroom van Asperger, maar nog meer leken, lijken te vergeten dat deze net als iedereen van kindsbeen af groot worden en verder blijven leven als volwassene.
Bovendien werd er vroeger alleen rekening gehouden met mensen die een diagnose ‘Klassiek Autisme’ kregen. Toen heetten 1 op de 2200 mensen "autistisch". Sinds de term ‘autismespectrumstoornis’ steeds meer aanvaard raakt, wordt aangenomen (onder meer door het Vlaamse Autisme Centraal) dat er 1 op de 1000 mensen klassiek autisme hebben en 1 op de 200 mensen autistisch zijn. Het Nederlandse Landelijke Netwerk Autisme neemt aan dat er ongeveer 1 op de 400 mensen autistisch zijn. Eén op vier daarvan zou vrouw zijn, de rest mannelijk.
[bewerk] Kenmerken
[bewerk] Sociale beperkingen
Mensen met het syndroom van Asperger kunnen vaak moeilijk tussen de lijnen lezen binnen de sociale context. Ze beseffen vaak niet intuïtief wat sociaal aanvaard is, en vinden niet altijd de juiste toon of mimiek om hun eigen emotionele toestand te uiten. Ze hebben het soms moeilijk letterlijke en figuurlijke taal uiteen te houden en iemands lichaamstaal te lezen. Ze weten vaak ook niet wanneer ze aan het woord moeten/kunnen komen en wanneer niet (en zeggen: 'Wanneer mag ik mijn verhaal afmaken?')
Metaforen zijn voor mensen met Asperger vaak moeilijker te begrijpen. Als indirect gevolg daarvan hebben ze in min of meerdere mate last van gedachteblindheid. Overigens vergelijken ze vaak wel mensen met computers. Door middel van intelligentie en oefening echter kunnen veel mensen met Asperger, op termijn deze "gebreken" in min of meerdere mate leren te ondervangen. Gewoonlijk leert de persoon gedurende zijn adolescentie "beter" met mensen omgaan. De vooruitgang die hij boekt verloopt echter als de processie van Echternach: op een periode van verbetering volgt dikwijls een tijd waarin het hem weer minder goed afgaat. Hij moet door schade en schande wijs worden.
Toch presteren ze, wat hun autisme niet zou doen vermoeden, vrijwel normaal op vlak van lees– en schrijfvaardigheden, soms zelfs bovengemiddeld. Bij een groep mensen met Asperger loopt de theoretische kennis van sociale vaardigheden, de sociale kennis, voorop op de sociale ontwikkeling, de sociale praktijk zelf.
Sommige autistische personen herkennen ook gemakkelijker de lichaamstaal van andere autisten terwijl neurotypische mensen het daar veel moeilijker mee hebben. Veel van de sociale moeilijkheden zouden volgens mensen met Asperger te maken hebben met een wederzijds onbegrip, in die zin dat noch de autistische persoon noch de ‘neurotypical’ (de standaardmens) elkaar verstaan. Een belangrijk verschil hierbij is dat mensen met Asperger zich hier vaak van bewust zijn, anders dan de gemiddelde neurotypical. Een hieruit voortvloeiende veelgemaakte fout is dat vele neurotypische mensen denken dat de Asperger hén niet begrijpt terwijl het tegenovergesteld ook waar is. Vaak denken neurotypicals dan ook dat zij de Asperger (gedeeltelijk) begrijpen met als gevolg dat deze minder tot niet meer naar de Asperger luisteren.
Het kan ook zijn dat beperktere sociale vaardigheden tot gevolg hebben dat mensen met Asperger onbewust geen zin hebben om te communiceren met andere mensen. Dit is vaak geen sociaal vermijdingsgedrag dat bewust gebeurt.
[bewerk] Opgaan in afwijkende interesses
Mensen met Asperger kunnen intense preoccupaties koesteren. Niet de interesse zelf maar de intensiteit waarmee mensen met Asperger zich ermee bezighouden, verschilt van anderen.
Zo kan iemand wel interesse vertonen in Star Trek-films, maar iemand met Asperger zal zich grondig en enthousiast documenteren en inleven in alle mogelijke linken en associaties met het gegeven Star Trek en de cultuur daaromheen. Hun mogelijkheden om doelgericht en geconcentreerd te zoeken en hun groot geheugen voor schijnbaar triviale gegevens, maakt hen bijzonder efficiënt. Een aantal mensen met Asperger is dan ook geschikt om documentalist en/of bibliothecaris te worden. Wereldwijd hebben bijvoorbeeld ook enkele medewerkers van Wikipedia, de vrije encyclopedie, zich openlijk als lijder aan het syndroom van Asperger gepresenteerd. Dit past goed in het beeld dat verscheidene geniale wetenschappers en kunstenaars dit syndroom gehad zouden hebben.
Hans Asperger noemde de kinderen met Asperger die hij observeerde ‘professortjes’ omdat hij vaststelde dat de 13-jarige patiënten een even uitgebreid en genuanceerd beeld hadden over hun ‘onderzoeksgebied’ als professoren. Een belangrijk verschil is echter dat de lijders aan Asperger de informatie niet op een zodanige manier kunnen reproduceren en overbrengen als professoren, die met elkaar in discussie gaan en studenten moeten doceren, dat wel kunnen. "Professor" is overigens een bijnaam die veel mensen met dit syndroom op school van hun klasgenoten krijgen.
Het is gewoonlijk wel zo dat iemand met Asperger gedurende zijn kindertijd een paar keer van interesse wisselt. Een kind dat bijvoorbeeld op zesjarige leeftijd de betekenis van alle verkeersborden uit zijn hoofd weet kan zich drie jaar later de hele tijd met dinosaurussen bezighouden of hartstochtelijk postzegels verzamelen. In de puberteit komt de definitieve interesse gewoonlijk vast te liggen.
Kinderen en adolescenten met Asperger hebben doorgaans weinig geduld voor wat zich buiten hun interesses afspeelt. Op school worden ze bezien als hoogbegaafden, omdat ze duidelijk beter presteren dan hun leeftijdgenoten in hun interessegebieden maar daarbuiten sterk ongemotiveerd zijn. Anderen daarentegen zijn niet meer dan gemiddeld begaafd maar zijn hypergemotiveerd om de beste te zijn van de klas.
De combinatie van beperkte sociale vaardigheden en preoccupaties leidt tot ongebruikelijk gedrag zoals het verwelkomen van een vreemde met het afsteken van een lange monoloog over een stokpaardje in plaats van zichzelf kortweg, zoals de huidige maatschappij verwacht, voor te stellen. Sommige volwassenen ontwikkelen meer tolerantie om te diversifiëren en de wereld en haar bevolking te verkennen.
[bewerk] Verbale en taalbeperkingen
Mensen met Asperger staan bekend voor hun pedante manier van spreken, met gebruik van taal die te formeel en gestructureerd is voor de gebruikte situatie. Er is vaak weinig of geen intonatie in hun stem, waardoor ze autoritair overkomen. Zo kan een vijfjarige met Asperger gemakkelijk bepaalde woorden en een intonatie gebruiken die goed zouden passen in een universiteitscursus, vooral als het gaat over zijn hobby.
Mensen met Asperger maken vaak nieuwe woorden en ongewone samentrekkingen. Zo ontstaat vaak een aparte vorm van humor (woordspeling, woordspel, kreupelrijm, satire). Letterlijke interpretatie is een beperking die sommige, maar niet alle mensen met Asperger delen met anderen uit het autismespectrum. De resultaten hiervan kunnen lachwekkend overkomen bij anderen. Sommigen zijn daarentegen zo sterk in geschreven taal dat ze hyperlexie hebben.
Hoewel mensen met Asperger over het algemeen geen stoornis in hun taalontwikkeling en spraak hebben, kunnen zij absoluut wél moeite hebben met het op gang houden van een gesprek. Soms kan het voorkomen dat ze even niets meer weten te zeggen en niet of slecht uit hun woorden kunnen komen. Dit is ook heel erg afhankelijk van de inhoud van het gesprek, de situatie en het gespreksonderwerp. Wanneer een Asperger moet praten over 'koetjes en kalfjes' zal hij/zij sneller vastlopen dan wanneer het over één van z'n interessegebieden gaat. Mensen met Asperger vinden het dan soms ook erg wonderlijk dat niet-Aspergers zomaar heel gemakkelijk over vrije onderwerpen (koetjes en kalfjes) kunnen praten en daarbij voortdurend uit de losse pols het gesprek op gang weten te houden.
Echolalie evenals palilalie kunnen eveneens voorkomen bij mensen met Asperger, zowel als bij anderen uit het autismespectrum. Toch geven kinderen met Asperger vaak blijk van gevorderde mogelijkheden op vlak van taal in vergelijking met hun leeftijdgenoten. Toch zou het jammer zijn als we ons beperken tot deze mogelijkheden, gezien taal in combinatie met de sociale beperkingen het dagelijks leven vooral in de volwassenheid kan ontwrichten.
[bewerk] Emotionele bijzonderheden
Iemand met het syndroom van Asperger heeft het moeilijk emoties van anderen te plaatsen, in het bijzonder de subtiele boodschappen door gelaatsuitdrukkingen, oogcontact en (intiem) lichamelijk contact. Ze zijn vaak sterk egocentrisch, maar lang niet altijd egoïstisch. Mensen met Asperger zijn vaak emotioneler maar hun vermogen om deze emoties te kanaliseren en op een maatschappelijk aanvaardbare manier te uiten ontbreekt. Bedoelingen opnemen en de vorm om hun eigen bedoelingen te uiten is bij mensen met Asperger, net als bij andere mensen uit het autismespectrum, moeilijk te realiseren. Expliciet zijn en in een heldere taal (dat wil zeggen zonder gebruik van figuurlijke taal en onduidelijke begrippen zoals het woord normaal in "doe eens normaal") uitleggen wat men als niet-autistische persoon wil en bedoelt, kan veel verwarring en onbegrip uit de weg gaan.
Het overgrote merendeel van de wetenschappelijke informatie die beschikbaar is over het syndroom van Asperger heeft betrekking op kinderen. Over de wijze waarop het syndroom bij volwassenen tot uitdrukking komt, beschikken we momenteel meer over vermoedens dan harde feiten. Men veronderstelt dat de meeste mensen met het syndroom van Asperger op den duur leren omgaan met de symptomen (d.w.z. punten waarop ze van anderen verschillen).
[bewerk] Diverse kenmerken
Mensen met Asperger hebben een diversiteit aan zintuiglijke, ontwikkelings- en psychologische bijzonderheden. Fijne motorische vaardigheden kunnen bijvoorbeeld vertraagd zijn. Een merkwaardige manier van wandelen of een gepreoccupeerde manier van vinger-, hand-, arm- of beenbewegen.
Mensen met Asperger zouden zich tevens aangetrokken voelen tot orde en routine, terwijl verandering in routines en vaststaande ordes angstaanvallen kunnen veroorzaken. Ook overprikkeling en extreme gevoeligheid voor tast, geluiden, smaken, … zijn mogelijk. Deze overgevoeligheid lijdt ertoe dat ze zich slechter kunnen concentreren. Als er in een kamer een klok tikt kan die klok hen uit hun slaap houden, hoewel de gevoeligheid voor onregelmatige prikkels vaak groter is.
Sommigen zijn zelfs extreem gevoelig voor luide geluiden of sterke geuren of houden er allerminst van aangeraakt te worden, bijvoorbeeld met de hand op de schouder of door te kussen. Het tikken van een klok, het druppelen van water uit een defecte kraan, hoe stil ook, of het fladderen een dwergvlieg kan zulke mensen tot razernij brengen. Te fel licht, zoals TL-verlichting, en te felle kleuren kunnen letterlijk een marteling zijn.
Ook onderprikkeling is mogelijk, wanneer mensen met Asperger niet reageren op bepaalde prikkels, soms zelfs hevige pijnen. Dit komt echter meer voor met andere mensen uit het autismespectrum.
Bovendien kunnen mensen met Asperger te maken hebben met perifere problemen zoals klinische depressie, oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, syndroom van Gilles de la Tourette, angststoornissen (met name obsessief-compulsieve stoornis en fobieën). Er zijn ook mensen met Asperger die ook gediagnoseerd worden met dysgrafie, dyspraxie, dyslexie of dyscalculie. Mensen met Asperger vertonen ook wel kenmerken van depressie als gevolg van de matige communicatie met en het onbegrip met betrekking tot de buitenwereld.
[bewerk] Gevolgen van Asperger
[bewerk] Kindertijd
Mensen met Asperger ervaren vaak problemen in de sociale relaties met leeftijdgenoten.
Zo worden ze in hun kindertijd en adolescentie vaak het lijdend voorwerp van menig plagerij en pesterij op school door hun afwijkend gedrag, taal, interesses en hun beperkte mogelijkheden om sociaal aangepast gedrag te vertonen, en niet of op onverwachte wijze op non-verbale signalen te reageren. Vaak zijn mensen met Asperger zich niet bewust dat ze gepest worden of werden, en geloven dat hun pesters hun vrienden zijn, terwijl anderen meteen zien dat deze ‘vrienden’ achter hun rug hem uitlachen.
Daarenboven nemen deze kinderen dingen vaak extreem letterlijk en hebben het moeilijk om sarcasme en cynisme op te pikken. Het kan ook zijn dat iemand met Asperger gelooft dat iemand niet serieus bezig was, terwijl dat net wel zo bedoeld was. Vaak zijn kinderen of tieners met Asperger zich niet bewust wat er verkeerd is gegaan en hoe. Zij die zich wel bewust zijn van fouten, hebben dat heel vaak pas later door. Toch is het ook mogelijk voor een Asperger om het sarcasme te zien, maar gewoon simpelweg te negeren, en zo conflict te vermijden
Kinderen met Asperger, zijn, in tegenstelling tot andere kinderen uit het autismespectrum, aanvankelijk heel actief sociaal zoekend. Naarmate hun beperkte sociale vaardigheden hun tegenslagen opleveren, zullen ze zich terugtrekken en uiteindelijk mogelijk antisociaal gedrag vertonen.
De combinatie van beperkingen en uitzonderlijke mogelijkheden die deze camoufleren kan leiden tot problemen met leraren of directie. Mensen met Asperger negeren of beseffen vaak niet hun autoriteit, omdat dit een sociale conventie is. Ze behandelen iedereen een beetje hetzelfde, los van hun sociale positie. Kinderen met Asperger gaan bij leraren vaak door voor ‘probleemleerling’. De beperkte tolerantie voor ordinaire opdrachten zonder uitdaging maken dat een kind met Asperger een lagere frustratiedrempel heeft en arrogant en ongedisciplineerd kan overkomen. Het kind zelf kan als gevolg daarvan agressie-aanvallen en vluchtgedrag vertonen.
[bewerk] Volwassenheid
Mensen met het Asperger syndroom zijn niet gedoemd te lijden. De interesses in hun kindertijd kan hen mogelijk een betaalde baan opleveren, al blijven de sociale beperkingen vaak een niet te onderschatten drempel tot slagen.
Het komt bij veel Aspergers voor dat ze oppervlakkig gezien, zich net zo normaal ontwikkelen als ieder ander. Pas als (heel) subtiel naar de persoon gekeken wordt en/of de persoon uitgebreid psychologisch onderzocht wordt, blijkt dat er iets aan de hand kan zijn. Ook kan het voorkomen dat slechts het enkel kennis krijgen van de betekenis van het Aspergersyndroom of autisme al voldoende is om te weten dat de persoon er aan lijdt. Er worden zelfs mensen officieel of onofficieel als Asperger gediagnosticeerd terwijl deze mensen niet of nauwelijks problemen in hun leven hebben gehad (bv. Bill Gates). Ook hieruit blijkt dat Asperger niet altijd een handicap of ernstige stoornis hoeft te betekenen, soms integendeel juist. Veel mensen met het Aspergersyndroom erkennen hun beperkingen en proberen zich aan te passen. Het lukt volwassenen met Asperger vaak, ook al hebben ze vaak geen diagnose, zelf hun aanpassingsproces te regelen, zonder behandeling. Ze ervaren nochtans dezelfde problemen als veel mensen met autisme.
Zo kunnen ze zowel in interesses opgaan maar doen ze ook eenvoudige dingen in het huishouden langzaam. Soms is er zelfs sprake van inertie. De vaat doen bijvoorbeeld vergt meer moeite, wat soms de (verkeerde) indruk geeft dat iemand met Asperger lui is. Veel autisten hebben daarom een dagschema dat hen het leven vergemakkelijkt.
Mensen met Asperger scoren onvoldoende op een sollicitatiegesprek of persoonlijkheidstest, of ervaren, als ze desondanks toch de betrekking krijgen, veel misverstanden of pestgedrag op het werk. Ze ervaren veel moeilijkheden een levensgezel te vinden, of raken gescheiden om tal van redenen buiten hun wil. Veel mensen met Asperger blijven levenslang alleenstaand en hebben (nog) nooit een relatie gehad. Dit kan een bewuste keuze zijn, maar is vaak tegen hun wil in. Zelfs tot op latere leeftijd ervaren veel mensen met Asperger dat ze niet behoren tot de wereld rondom hen. Anderzijds zijn er ook volwassenen met Asperger die trouwen, kinderen krijgen, een gelukkig gezinsleven ervaren, een universitaire titel krijgen en een goed betaalde baan hebben. Toch komt dat vaak door veel zelfkennis, een focus op hun mogelijkheden, en aanpassingen door de omgeving.
[bewerk] DSM-criteria
Het DSM-IV geeft de volgende criteria (299.80):
- A. Kwalitatieve tekortkomingen in de sociale interactie, wat blijkt uit minimaal twee van de volgende criteria:
- Duidelijke tekortkomingen in meerdere vormen van niet-verbaal gedrag, bijvoorbeeld rechtstreeks oogcontact, gelaatsexpressie, lichaamshouding en gebaren in sociale context.
- Onvermogen tot het aangaan van relaties met leeftijdgenoten die passend zijn bij het niveau van ontwikkeling.
- Ontbreken van het spontaan delen van vreugde, interesses of prestaties met anderen (bijvoorbeeld geen voorwerpen tonen, geven of aanwijzen).
- Gebrek aan sociale of emotionele wederkerigheid.
- B. Beperkte herhaalde en stereotiep gedragspatronen, interesses en activiteiten -patronen, wat blijkt uit minimaal één van de volgende criteria:
- Overheersende preoccupatie met een of meer stereotiepe en beperkte interessepatronen die afwijkend is in intensiteit of aandachtsgebied.
- Duidelijk inflexibel vasthouden aan niet-functionele routinehandelingen of rituelen.
- Stereotiep en herhaald motorisch gedrag (bijvoorbeeld fladderen of draaien van handen of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam).
- Duidelijke preoccupatie met delen van voorwerpen.
- C. De aandoening leidt tot klinisch significante tekortkomingen op sociaal of beroepsmatig gebied of op andere belangrijke terreinen.
- D. Er is geen klinisch significante achterstand in de taalontwikkeling (bijvoorbeeld woorden op tweejarige leeftijd, zinnen op driejarige leeftijd).
- E. Er is geen klinisch significante achterstand in de cognitieve ontwikkeling of in de ontwikkeling van zelfhulpvaardigheden, aanpassingsgedrag (sociale interactie niet meegerekend) en de nieuwsgierigheid naar de omgeving.
- F. Er is niet voldaan aan de criteria voor een andere pervasieve ontwikkelingsstoornis of schizofrenie.
[bewerk] Zie ook
- Beelddenken
- Hikikomori
- Hoogbegaafdheid
- Hoogfunctionerend autisme
- Idiot savant
- Intuïtie (Impliciet cognitief vermogen)
- NLD
- PDD-NOS
- Preoccupatie
- Psychose (Komt in de jongvolwassenheid soms voor)
- Wonderkind
[bewerk] Externe links
- Autisten voor de nieuwe eeuw - De Groene Amsterdammer, 28 feb 2004
- Planeet Asperger - themasite van Neral, autistisch persoon
[bewerk] Literatuur
- Een vreemde wereld: over autisme, het syndroom van Asperger en PDD-NOS. Voor ouders, partners, hulpverleners, en de mensen zelf / Martine F. Delfos (Uitgeverij SWP, 4e druk 2003) (ISBN 90-6665-533-X)
- Mafkezen en het Asperger-syndroom / Luke Jackson (Nieuwezijds) (ISBN 9057121689)
- Mozart & the Whale [Video] / 91 minuten (2004)
- Een Asperger relatie / Gisela & Christopher Slater-Walker (Uitgeverij Nieuwezijds) (ISBN 90 5712 189 1)
Bron(nen): |
|