Reïncarnatie
Reïncarnatie (Latijn, "opnieuw in het vlees"; Grieks metempsychôsis, "opnieuw bezield", vandaar "zielsverhuizing") is het geloof dat het niet-lichamelijke deel van een levend wezen (soms ziel genoemd) na de dood niet verdwijnt maar opnieuw in een ander levend wezen geboren wordt. Het idee van reïncarnatie bestaat al sinds vele duizenden jaren voor Christus, en komt voor in diverse religies en culturen verspreid over de gehele wereld. Het is het meest bekend als onderdeel van het hindoeïsme en boeddhisme. In deze gevallen is het sterk verwant met het begrip karma. Ook in de New Age religies en in sommige indiaanse religies van Noord- en Zuid-Amerika is reïncarnatie een onderdeel van de leer. Het geloof in reïncarnatie komt ook voor in sommige kleine volken en gebieden die als islamitisch bekend staan. In het jodendom wordt reïncarnatie 'Gilgal' genoemd.
De leer over reïncarnatie en incarnatie in de verschillende religies verschilt dikwijls van elkaar, en soms wordt aan andere termen de voorkeur gegeven. In het boeddhisme wordt zo de voorkeur gegeven aan het begrip wedergeboorte.
Het idee achter reïncarnatie is soms dat het mensenleven een leerschool is; een ziel reïncarneert in een ander levend wezen om via dat andere levende wezen nieuwe dingen te "leren" en nieuwe ervaringen op te doen. Soms wordt reïncarnatie ook gezien als een 'last', waarvan zich men kan bevrijden door het bereiken van Nirvana, Moksha of Mukti.
[bewerk] Westerse esoterische groepen
In westerse esoterische groeperingen wordt het idee van reïncarnatie eveneens aangehangen, hoewel niet altijd op dezelfde wijze. In navolging van de theosofie geloven ook de antroposofen, de rozenkruizers en andere esoterische groepen (sommige Wicca-aanhangers) in reïncarnatie, waarbij zij echter de mogelijkheid van het onaangename terugvallen naar een "lager bewustzijnsniveau" zoals bijvoorbeeld in het hindoeïsme mogelijk is, meestal verwerpen. Een voorbeeld van een esoterische blik op reïncarnatie is de Nederlander Jozef Rulof.
[bewerk] Paranormaal verschijnsel
Behalve in een filosofische context treedt het concept reïncarnatie tegenwoordig ook op in parapsychologisch verband. Met name de Amerikaanse onderzoeker dr. Ian Stevenson, verbonden aan de University of Virginia, is hier bekend om geworden. Een typisch geval betreft een jong kind tussen de 2 en 5 jaar oud dat spontaan over een vorig leven begint. De manier waarop dit doorgaans gebeurt wijst erop dat het kind zich sterk emotioneel met zijn mogelijke herinneringen identificeert. In sommige gevallen is er sprake van een paranormaal verband tussen de uitspraken en het leven van een overledene die tot dan toe onbekend was bij de directe omgeving van het kind. Sommige kinderen vertonen bovendien vaardigheden die samenhangen met capaciteiten van de overledene of moedervlekken en geboorteafwijkingen die lijken te verwijzen naar de doodsoorzaak. Om deze redenen wordt het door onderzoekers zoals Ian Stevenson aannemelijk geacht dat er in zulke gevallen geen sprake is van fantasie, toeval of helderziendheid, maar van daadwerkelijke herinneringen aan een vorig leven. Het onderzoek van Ian Stevenson heeft navolging gevonden, onder meer bij de Amerikaanse onderzoeker Jim Tucker, de IJslandse psycholoog Erlendur Haraldsson, de Indiase onderzoekers Jamuna Prasad, Satwant Pasricha en Kirti Swaroop Rawat, Godwin Samararatne uit Sri Lanka, Hernani Guimaraes Andrade en Vitor Moura uit Brazilië, de Duitse ingenieur Dieter Hassler, de Canadese antropologe Antonia Mills, en de Nederlandse psycholoog en filosoof Titus Rivas. Bijna al deze onderzoekers hebben vergelijkbare gevallen gevonden als Ian Stevenson en zij komen doorgaans ook tot vergelijkbare conclusies. Het parapsychologische reïncarnatieonderzoek omvat naast de demonstratieve fase onder meer ook het onderzoek naar allerlei wetmatigheden rond reïncarnatie en herinneringen aan vorige levens. Het onderzoek is verwant aan andere parapsychologische gebieden zoals het onderzoek naar bijnadoodervaringen, sterfbedvisioenen, verschijningen, en herinneringen aan een spirituele preëxistentie. In Nederland worden deze typen onderzoek naar een leven na de dood en reïncarnatie onder andere verricht door Stichting Athanasia, in samenwerking met Stichting Merkawah (Bijnadoodervaringen), de Stichting voor Spirituele Ontwikkeling en het Parapsychologisch Instituut (algemeen).
Naast onderzoek naar spontane herinneringen, met name bij kinderen, is er ook nog onderzoek naar reïncarnatie-regressiehypnose, een psychotherapeutische techniek gericht op het opsporen van trauma's en andere wortels van psychologische problemen in een mogelijk vorig leven. Dit onderzoek heeft parapsychologisch beschouwd vooralsnog minder opgeleverd, hoewel er wel een paar opmerkelijke gevallen bekend zijn, met name dat van L.D., onderzocht door Linda Tarazi, onderzoek van Peter Ramster uit Australië en het geval Bridey Murphy.
{{{afb_links}}} | Hindoeïsme | {{{afb_rechts}}} | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|