Paleoantropologie
Paleoantropologie is een studie waarbij uitgestorven mensachtigen bestudeerd worden. De paleoantropologen proberen aan de hand van fossielen inzicht te krijgen in het ontstaan en de evolutie van de mens.
Paleoantropologie was in de negentiende eeuw in opkomst en in de twintigste eeuw hebben paleoantropologen een groot aantal fossiele overblijfselen gevonden, vooral in Afrika. Hoewel er al een groot aantal fossielen ontdekt is, blijft de evolutie van de mens nog onzeker. De stamboom van de mens heeft nog vele gaten en bij iedere nieuwe ontdekking kan het oude stamboom vervangen worden voor een betere versie.
Bekendste fossiele mensachtigen zijn Neanderthaler en de Cro-Magnon mens.
De bekendste mensachtige fossiel is Lucy.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis van de paleoantropologie
De moderne paleoantropologie begint in de negentiende eeuw met de ontdekking van de Neanderthaler (het eponieme skelet werd in 1856 gevonden, maar sinds 1830 zijn er op andere plaatsen eerdere vondsten gedaan), en met materiaal van de zogenoemde grotmens. Enige tijd werd gedacht dat mensen gelijk zouden zijn aan sommige grote mensapen, maar het idee van de biologische evolutie van soorten was in het algemeen nog niet aanvaard. Dit gebeurde pas na de publicatie van Charles Darwin's De oorsprong der soorten in 1859. Ondanks dat Darwin in zijn eerste boek niet inging op de evolutie van de mens en niet meer over dit onderwerp schreef dan "licht zal schijnen op de oorsprong van de mens en zijn geschiedenis", waren de gevolgen voor zijn tijdgenoten duidelijk. Discussies tussen Thomas Huxley en Richard Owen spitsten zich toe op de menselijke evolutie. Huxley gaf overtuigend aan de overeenkomsten en verschillen tussen mensen en apen in zijn boek Evidence as to Man's Place in Nature (Aanwijzingen voor de plaats van de mens in de natuur) uit 1863. Op dat tijdstip publiceerde Darwin zijn eigen boek met als onderwerp Descent of Man (De afstamming van de mens), dat toen al een goed bekende uitleg van zijn theorie was. De uitleg maakte de theorie zeer controversieel. Zelfs vele van Darwins aanhangers (zoals Alfred Russel Wallace en Charles Lyell) wezen het idee af dat mensen hun intelligentie en morele waarden door natuurlijke selectie hadden verkregen.
Sinds Carolus Linnaeus werden vanwege uiterlijke overeenkomsten de grote mensapen beschouwd als de nauwste verwanten van de mens. In de negentiende eeuw werd verondersteld dat onze nauwst nog levende verwanten de chimpansees en gorilla's waren en werd tevens verondersteld op grond van de natuurlijke reeks apen, dat de mens en de Afrikaanse apen een gemeenschappelijke voorouder hadden. Ook geloofde men dat fossielen van deze voorouders uiteindelijk in Afrika gevonden zouden worden.
Pas in de twintiger jaren van de twintigste eeuw werden fossielen van homoniden in Afrika gevonden. In 1924 beschreef Raymond Dart de Australopithecus africanus. Het type-exemplaar was het Taung kind, een Australopithecuskind, dat hij had gevonden in een grote bak met fossielen uit de leisteengroeve van Taung in Zuid-Afrika. De overblijfselen het individu waren een wonderbaarlijk goed geconserveerde kleine schedel met een afdruk van de hersenen aan de binnenzijde van de schedel. Hoewel de hersenen klein waren (410 cm³), was de vorm rond, dit in tegenstelling tot die van chimpansees en gorilla's en ze leken meer op de hersenen van de tegenwoordige mens. De schedel bevatte korte hoektanden en de plaatsing van de grote achterhoofdsholte (foramen magnum) was bewijs voor het lopen op twee benen. Al deze eigenschappen overtuigde Dart dat de Taungbaby een tweebenige voorouder van de mens was, een tussenvorm tussen de apen en de mens. Het duurde echter nog 20 jaar na de vondst van meer vergelijkbare fossielen voordat Dart's conclusies serieus genomen werden. De overheersende gedachte in die tijd was dat een groot brein eerder was ontstaan dan het lopen op twee benen. Men dacht dat intelligentie van de moderne mens een voorwaarde was voor het op twee benen lopen (bipedalisme}.
De soorten uit het geslacht Australopithecus worden nu beschouwd als de directe voorouders van het geslacht Homo, waartoe ook de moderne mens behoort. Zowel de soorten uit het geslacht Australopithecus en Homo sapiens zijn een deel van de familie Hominidae, maar nieuwe gegevens gaven aanleiding tot twijfel over de positie van de soort A. africanus als een directe voorouder van de moderne mens; het is misschien wel een uitgestorven neef. De soorten uit het geslacht Australopithecus werden oorspronkelijk ingedeeld als 'gracile' of 'robuust'. De robuuste variëteit van Australopithecus is nu heringedeeld als Paranthropus. In de dertiger jaren van de twintigste eeuw, toen het robuste type voor het eerst werd beschreven, werd ook het geslacht Paranthropus gebruikt. Gedurende de zestiger jaren van de twintigste eeuw werd de robuuste variëteit verplaatst naar Australopithecus. Nu is deze weer teruggeplaatst naar een apart geslacht.
[bewerk] Andere wetenschappen
Andere wetenschappen die dicht bij de paleoantropologie staan zijn archeologie, antropologie en paleontologie.