Moncktonbeverrat
Moncktonbeverrat IUCN-status: Veilig[1] |
|||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
|
|||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Crossomys moncktoni Thomas, 1907 |
De Moncktonbeverrat (Crossomys moncktoni) is een in het water levend Nieuw-Guinees knaagdier uit de Hydromys-groep van de onderfamilie muizen en ratten van de Oude Wereld (Murinae). Het is de enige soort van het geslacht Crossomys. Zijn nauwste verwant is waarschijnlijk Baiyankamys (Helgen, 2005; zie ook hieronder). Waar deze groep aan verwant is, is nog niet helemaal duidelijk (zie onder).
Inhoud |
[bewerk] Ontdekkingsgeschiedenis
Dit dier werd oorspronkelijk in 1907 door de Britse mammaloog Oldfield Thomas beschreven op basis van een enkel exemplaar, dat gevangen was bij de Brown River in Central Province (zuidoostelijk Papoea-Nieuw-Guinea). Pas in juli 1950 werd er een tweede exemplaar gevangen (Tate, 1951b). Sindsdien zijn er verschillende andere exemplaren gevangen in de bergen van Oost-Nieuw-Guinea, maar het blijft een vrij zeldzame soort.
[bewerk] Verwantschappen
Rümmler (1938) plaatste dit dier (en Parahydromys asper) in Hydromys, maar dat is door vrijwel niemand geaccepteerd. Lidicker (1968), die de morfologie van de fallus van Nieuw-Guinese knaagdieren bestudeerde, speculeerde dat Crossomys mogelijk helemaal niet zo nauw verwant was aan Hydromys als eerder werd gedacht. Dat werd later ondersteund door de immunologische studie van Watts & Baverstock (1994). Die plaatste Crossomys zelfs dichter bij Leptomys, Pseudohydromys en Xeromys dan bij Hydromys.
Musser & Carleton (2005) verdeelden de groep die eerder "Hydromyinae" of "Hydromyini" genoemd was in twee "divisions": de Xeromys Division (Leptomys, Pseudohydromys en Xeromys) en de Hydromys Division (Crossomys, Hydromys, Microhydromys, Paraleptomys en Parahydromys [Helgen (2005) voegde hier Baiyankamys aan toe]). Volgens hen lijkt de morfologie van Crossomys meer op de Hydromys Division dan op de Xeromys Division, en ze plaatsten hem daarom ook bij Hydromys. Ze ondersteunden die mening met een ongepubliceerd genetisch onderzoek van de Australische bioloog Ken Aplin, die Crossomys ook dichter bij Hydromys plaatste.
Helgen (2005) concludeerde dat Crossomys het nauwste verwant is aan Baiyankamys, dat vroeger in Hydromys werd geplaatst. Baiyankamys is genetisch niet bestudeerd. Volgens hem is de Crossomys-Baiyankamys-groep het nauwste verwant aan Hydromys en Parahydromys, hoewel hij daar geen ondersteunend materiaal voor gaf.
[bewerk] Kenmerken
Van alle Muroidea is de Moncktonbeverrat het beste aangepast aan een leven in het water. Hij heeft extreem lange achtervoeten waarvan de tenen volledig door zwemvliezen worden verbonden, de voorpoten zijn sterk gereduceerd, de oren zijn afwezig of steken niet boven de vacht uit, de ogen zijn extreem klein, en de lange staart heeft een rij haren aan de onderkant. Aan elke kant van de staartwortel begint die als een lange rij witte haren; die twee rijen smelten op ongeveer 50 mm van de staartwortel samen en de rij loopt door tot de staartpunt. In al deze kenmerken lijkt hij verrassend veel op de Tibetaanse waterspitsmuis (Nectogale elegans) (een goed voorbeeld van convergente evolutie).
De rug is grijsbruin en de buik wit. De vacht is zeer zacht en waterdicht. De bovenkant van de staart is lichtgrijs, de onderkant wit. De voorvoeten en klauwen zijn zeer klein, maar de achtervoeten zijn juist heel groot. Op de bovenlippen zit een rij korte, sterke borstels, die misschien als raspen worden gebruikt. Het uitwendige oor (de pinna) is gereduceerd tot een klein, ovaal ding dat niet of nauwelijks boven de haren uitsteekt. Mogelijk kan de ooropening worden gesloten. De hersenen zijn, zoals bij veel waterdieren, vrij groot. De nasalen zijn relatief kort, net als het palaat en de kiezen. De bullae zijn klein. Het rostrum is smal. Het is een middelgrote rat, ongeveer net zo groot als zijn naaste verwant Baiyankamys. De kop-romplengte bedraagt 175 tot 200 mm (gebaseerd op vier exemplaren), de staartlengte 212 tot 260 mm (4), de achtervoetlengte 44 tot 53 mm (4), de oorlengte 1 tot 4.5 mm (2) en het gewicht 165 gram (1) (uit Flannery, 1995). Vrouwtjes hebben 0+2=4 mammae, net als de meeste andere Australische en Nieuw-Guinese knaagdieren.
De Moncktonbeverrat en Baiyankamys zijn volgens Helgen (2005) verwant omdat ze de volgende kenmerken allebei hebben: staart veel langer dan kop-romplengte; zachte, dichte, grijsachtige rugvacht; lang, smal rostrum dat taps toeloopt naar de voorkant; zeer smalle hoektanden; zeer smalle mesopterygoïde fossae; smalle zygomatische bogen, waarvan de voorkant veel hoger zit dan de achterkant. De bergbeverrat (B. habbema) heeft ook nog eens de gereduceerde uitwendige oren van de Moncktonbeverrat.
[bewerk] Verspreiding, leefgebied en gedrag
Dit dier leeft tussen 1000 en 2700 meter hoogte in de Central Cordillera van Papoea-Nieuw-Guinea, inclusief het Huon-schiereiland. De koude, snelstromende stromen in de bergen zijn zijn habitat.
's Nachts slaapt hij in holen in de rivieroever, maar overdag is hij actief en jaagt hij naar kikkervisjes, wormen en rivierinsecten (vooral larven). Het dier krijgt maar één jong tegelijk. Door jagers van de Telefol-stam wordt hij meestal alleen gevangen als het niveau van de rivieren laag is.
Door de Kalam (Madang Province) wordt hij kwypep genoemd, door de Rofaifo (Southern Highlands Province) momo (die naam wordt ook gebruikt voor andere in het water levende ratten, zoals de Australische beverrat), en door de Telefol (Sandaun Province) mogelijk ogoyam. Sommige lokale namen kunnen worden vertaald als "water-suikereekhoorn", een verwijzing naar de vachten van deze twee soorten, die op elkaar lijken.
Over de beschermingsstatus van deze soort is niet veel bekend, hoewel hij in de Rode Lijst van de IUCN de status "veilig" heeft [2].
[bewerk] Literatuur
- Flannery, T.F. 1995. Mammals of New Guinea. Chatswood, New South Wales: Reed Books, 568 pp.
- Helgen, K.M. 2005. The amphibious murines of New Guinea (Rodentia, Muridae): the generic status of Baiyankamys and description of a new species of Hydromys. Zootaxa 913:1-20.
- Lidicker, W. Z., Jr. 1968. A phylogeny of New Guinea rodent genera based on phallic morphology. Journal of Mammalogy 49:609-643.
- Musser, G.G. & Carleton, M.D. 2005. Superfamily Muroidea. In Wilson, D.E. & Reeder, D.M. (eds.). Mammal Species of the World. 3rd ed.
- Nowak, R.M. 1999. Walker's Mammals of the World. Johns Hopkins University Press. ISBN 0801857899
- Rümmler, H. 1938. Die Systematik und Verbreitung der Muriden Neuguineas. Mitteilungen aus dem Zoologische Museum in Berlin 23:1-297.
- Tate, G.H.H. 1951a. Results of the Archbold Expeditions. No. 65. The rodents of Australia and New Guinea. Bulletin of the American Museum of Natural History 97:183-430.
- Tate, G.H.H. 1951b. A second specimen of the Papuan earless water rat, Crossomys moncktoni. American Museum Novitates 1523:1-4.
- Thomas, O. 1907. On three new mammals from British New Guinea. Annals and Magazine of Natural History (7)20:70-74.
- Watts, C.H.S. & Baverstock, P.R. 1994. Evolution in New Guinean Muridae (Rodentia) assessed by microcomplement fixation of albumin. Australian Journal of Zoology 42:295-306.