Manipel (liturgie)
deel van de serie over Kerkelijk Gerei |
|
Waaronder de: |
|
Gebruikt in de Liturgie |
|
Liturgisch vaatwerk |
|
Paramenten |
|
Kelkgerei |
|
Kerklinnen |
|
Kerkinterieur |
|
Liturgische boeken |
|
Overige |
De Manipel (Latijn: manipulus) is een liturgisch kledingstuk, dat tot de jaren '60 algemeen gebruikt werd in de Rooms-Katholieke Kerk. Tegenwoordig komt het steeds minder voor, hoewel dit parament in de Missen volgens de Tridentijnse ritus nog altijd verplicht is. De Tridentijnse ritus was tot 1969 de algemene wereldwijd gebruikte ritus bij de katholieke Mis.
[bewerk] Kenmerken
De manipel wordt door de priester - en in de plechtige Mis met assistentie ook door de diaken en subdiaken - gedragen over de linker onderarm op de mouwen van de albe. Hij wordt dichter bij de pols dan bij de elleboog gedragen. De manipel wordt enkel tijdens van de viering van de Mis gedragen, met uitzondering van de preek of homilie. Indien de priester gaat preken vanaf de ambo of vanaf de preekstoel legt hij de manipel over het missaal, het boek met daarin de gebeden van de Mis. Bij de offerande doet de priester de manipel weer aan.
De manipel staat, als voormalige zweetdoek, in de christelijke symboliek voor de last van het werk in de wijngaard van de Heer. Tevens herinnert hij aan de ontberingen die Jezus-Christus moest lijden tijdens Zijn aards leven.
[bewerk] Geschiedenis
De manipel ontstond in de liturgische traditie reeds zeer vroeg. Ontstaan in de eerste eeuwen van het christendom in Rome was de manipel in de 6e eeuw in West-Europa algemeen verspreid. Hij vindt zijn oorsprong als versierde zweet- en zakdoek die over de arm gedragen werd. In de warme landen van het Middellandse-Zeegebied veroorzaakten de in de Oudheid zware gewaden van de bisschoppen, priesters, diakens en subdiakens, vaak hevige transpiratie. De bisschop bijvoorbeeld droeg - en draagt nog altijd - bovenop zijn dagelijkse kleding in de liturgie de albe, amict, dalmatiek, kazuifel, stola, pallium en de mitra (mijter).
In de loop van de ontwikkeling van de liturgie evolueerde de manipel steeds meer naar een rijk versierd kledingstuk en verloor zijn praktische gebruik als zweetdoek. Tezamen met de dikkere en rijkere versiering met onder meer goud en zijde die de liturgische kledingstukken na de Middeleeuwen ging kenmerken - de aan de schouderzijde ingekorte Romaanse kazuifels kwamen steeds meer op - werd ook de manipel steeds meer gestijfd en veelal versierd met zeer kostbaar goudstiksel.