Lanspuntslang
Lanspuntslang | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
|
|||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Bothrops atrox Linnaeus, 1758 |
De lanspuntslang, ook wel speerpunt genoemd, (Bothrops atrox) is een slang uit de familie adders (Viperidae). Opmerkelijk is dat de Franse naam voor deze soort fer-de-lance ook door de Engelsen wordt gebruikt.
[bewerk] Algemeen
Deze slang dankt de naam aan de karaktistieke vorm van de kop; breed en driehoekig, enigszins naar boven gekromd en met een spitse neuspunt. Biologisch gezien zijn het eigenlijk ratelslangen zonder ratel, maar met met een vergelijkbaar vergif. Een beet dient dan ook te allen tijde vermeden te worden; deze is onbehandeld vaak dodelijk, en het serpent veroorzaakt zelfs na behandeling ernstige zwellingen. Omdat deze slang nog algemeen voorkomt en ook nog eens vrij agressief is, is deze slang jaarlijks verantwoordelijk voor enkele tientallen doden, hoewel sommige bronnen beweren dat het er meer dan 1000 zijn mag dat in twijfel worden getrokken. De allerdodelijkste slang is de zaagschubadder (Echis carinatus) die volgens bevestigde bronnen ieder jaar 50 mensen doodt.
[bewerk] Beschrijving
De maximale lengte is 1,4 meter, maar veel exemplaren zijn veel kleiner en blijven onder de meter. Deze soort heeft een grote kleurvariatie maar is meestal lichtbruin met schuine strepen op de rug, die soms een nettekening vormen. De basiskleur kan echter ook groenig of grijs zijn, maar soms ook zwart met roodbruine strepen. Verder is de lanspuntslang te herkennen aan de grote ogen met verticale pupil, met daar iets onder aan de voorzijde twee openingen. Deze zitten schuin onder de neusgaten en bevatten de infraroodzintuigen om prooien op te sporen. De neuspunt is zowel van de zijkanten als van de onder- en bovenzijde afgeplat, wat een belangrijke determinatiesleutel is. Het beeld dat de slang van de omgeving krijgt lijkt waarschijnlijk op een menselijk beeld, maar dan zwart-wit (donker en licht) en zeer sterk vervaagd (alleen lichte vlekken).
[bewerk] Voorkomen en voedsel
Deze nachtactieve soort komt voor in Zuid- en Midden-Amerika, in Guyana, Suriname, Venezuela, Brazilië, Colombia, Ecuador, Peru, Bolivia, Trinidad. De lanspuntslang houdt van kruipen en is een bodemdier in velden en graslanden maar verstopt zich overdag ook wel in struiken. Het voedsel bestaat uit kleine zoogdieren; met name ratten, maar soms ook andere slangen en grotere dieren zoals kleine wilde zwijnen. Juveniele dieren eten insecten en kleine hagedissen.