Intertekstualiteit
Intertekstualiteit is het verschijnsel dat literaire teksten echo's bevatten van andere (literaire) teksten. Het weefsel dat een tekst is, hangt weer met talrijke draden vast aan andere teksten.
Het verst in deze visie gaat de Franse wijsgeer Jacques Derrida, volgens wie de hele (kenbare) werkelijkheid één grote tekst is: "il n'y a pas de hors-texte".
Intertekstuele verbanden kunnen min of meer zichtbaar in de tekst aanwezig zijn: als citaat, als (literair) motto, als allusie. In sommige gevallen is de intertekstualiteit verborgen of wordt ze door de 'auteur' zelfs ontkend (plagiaat).
Voorbeelden:
- "de woorden die Gij wakker leest (...) vrees niet de gedachte dat U door deze woorden werd gekust" (Leo Vroman, 'Voor wie dit leest') alluderen op het sprookje van Doornroosje
- 'Ja' (een gedicht van K. Schippers) begint met "Ik heb je lief zoals je soms / gelijk een gouden zomerdag bent", een allusie op Shakespeares beroemde sonnet 'Shall I compare thee to a summer's day'
- 'Het dwaze bijeen' (een gedicht van Tonnus Oosterhoff) bevat talrijke (al dan niet verbasterde) citaten uit en zinspelingen op 'Het lied der dwaze bijen' van Martinus Nijhoff
- Hugo Claus' roman De geruchten verwerkt de theorie van René Girard over het zondebokmechanisme