Inleiding tot de astronomie
Dit artikel beoogt een kleine inleiding te zijn in sommige termen van de astronomie. Voor een uitgebreide achtergrond, zie het artikel aldaar of volg de verwijzingen.
Inhoud |
[bewerk] Zon en maan
Overdag wordt de hemel door een enkele ster beheerst: de zon. Hij staat zo dichtbij dat al het andere licht van andere objecten wordt verdrongen; behalve misschien de maan. 's Nachts gaat het een stuk beter, alhoewel de maan dan nog zoveel licht kan geven dat veel zwakkere objecten niet te zien zijn.
Om naar het heelal te kijken zoekt men daarom het best een donkere plaats op in een maanloze nacht.
Bij rondkijken op zo'n donkere nacht komen, als de ogen meer en meer aan het donker wennen, steeds meer lichtpuntjes in het gezicht.
[bewerk] Sterren
Veruit het meeste van wat er te zien is, zijn sterren als onze zon, maar dan miljoenen keren verder weg. Sommige van die sterren zijn veel groter en sterker dan onze zon, maar omdat ze zoveel verder weg staan, komt er veel minder licht op aarde aan. De schijnbare sterkte van een ster wordt uitgedrukt in zijn magnitude. Een andere eigenschap, die door de grote afstand komt, is dat sterren, zelfs door een verrekijker of telescoop niet als een schijfje te zien zijn: sterren zijn lichtpuntjes. En doordat die lichtpuntjes zo klein zijn kunnen de kleinste stofjes of bewegingen in de atmosfeer ervoor zorgen dat sterren een fractie van een seconde niet of minder te zien zijn. Ze twinkelen.
Sommige sterren veranderen zelf van dag tot dag van sterkte. Dit noemt men veranderlijke sterren en kan verschillende redenen hebben. Sommige van deze sterren pulseren als een "kloppend hart", anderen worden periodiek afgedekt door een donkere partner, tot de eerste groep behoren de zogenaamde Cepheïden, tot de tweede groep de zogenaamde Algol variabelen.
[bewerk] Sterrenbeelden
Sterren staan zo ver van ons vandaan dat ze binnen een paar honderd jaar niet, of niet merkbaar ten opzichte van elkaar verschuiven. Al van oudsher wordt er aan groepen sterren die bij elkaar in de buurt staan, een naam gegeven: dit heten sterrenbeelden. Veel namen voor astronomische objecten worden ontleend aan de Latijnse naam voor het sterrenbeeld waar ze in staan.
[bewerk] Planeten
Sommige lichtpunten zijn vrij sterk en vallen op doordat ze niet twinkelen: ze zijn schijnbaar veel groter dan de sterren. Het betreft hier de planeten die natuurlijk om de zon draaien. Van de planeten kan worden gezien dat ze steeds ten opzichte van de sterren van plaats veranderen. Sommigen zoals Venus zeer duidelijk, maar anderen zoals b.v. Neptunus slechts gering. De planeten vormen met elkaar het zonnestelsel dat de zon als kern heeft.
[bewerk] Kometen
Heel af en toe kan men met het blote oog een grote vage vlek aan het firmament zien. Dit kan een heldere komeet zijn. Deze bewegen net als de planeten rond de zon, maar ze komen slechts af-en-toe dichtbij, en kunnen alleen dan worden gezien.
[bewerk] Meteoren
Kometen laten bij hun tocht rondom de zon een heleboel fijn stof achter. Als zo'n stofje bij de aarde in de buurt komt verbrandt het in de atmosfeer met een grote lichtflits. Dit staat bekend als een vallende ster of meteoor. Als de aarde in zijn baan door zo'n stofwolk komt, kunnen plotseling heel veel vallende sterren te zien zijn, tot wel een paar per minuut. Dan spreekt men over een meteorenzwerm of -regen.
[bewerk] De melkweg
Door het sterrenbeeld de Zwaan kan men als het goed donker is een lichtgevende wolk zien, die zich langgerekt uitstrekt over de hemel. Dit is onze melkweg. Onze melkweg is slechts een van de vele sterrenstelsels die in het heelal bestaan. Zelfs met een kleine kijker zijn erg veel sterrenstelsels te zien, men kan ze van de sterren onderscheiden doordat ze een vaag afgetekende grootte hebben en niet alleen een puntje vormen. Deze verschijningen worden in de astronomie nevels genoemd, en er zijn nog een aantal andere objecten behalve sterrenstelsels die er zo uitzien.