Henk Woudenberg
Hendrik Jan Woudenberg (Amsterdam, 19 september 1891 - Amsterdam, 4 juli 1967) was een Nederlands nationaalsocialistisch politicus.
Na een korte schoolperiode (gehinderd door een lichamelijk gebrek: hij had een misvormde linkerhand en -arm), gevolgd door zelfstudie in de avonduren, trad Woudenberg in dienst bij een IJmuidens visbedrijf. Daar klom hij op tot directeur en medefirmant. In het najaar van 1933 werd hij onder stamboeknummer 7638 lid van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (NSB) van ir. A.A. Mussert. Al vrij snel bekleedde hij belangrijke functies: plaatsvervangend kringleider van IJmuiden, lid van de Propagandaraad, de Politieke Raad en voorzitter van de (niet door de NSB opgerichte, maar wel sterk daaraan verbonden) Nationale Werknemersvereniging (NWV).
Eind 1935 werd hij redacteur van Het Arbeidsfront. Ook was hij redacteur van Volk en Vaderland, van Het Nationale Dagblad en van De Vorming. Na de verkiezingen van mei 1937 werd Woudenberg lid van de Tweede Kamer, met Gerhardus Dieters, M.V.E.H.J.M. graaf De Marchant et d'Ansembourg en mr. M.M. Rost van Tonningen als verdere leden van de NSB-fractie. Deze functie vervulde hij van 8 juni 1937 tot 13 september 1945. Vooral met Rost van Tonningen zou hij veel te maken krijgen, niet alleen in het parlement, maar ook in de Politieke Raad van de NSB, waar zij beiden een anti-Van Geelkerken-koers volgden.
Deze tweede man van de NSB genoot het haast onbeperkte vertrouwen van Mussert maar hij werd door Rost van Tonningen als kleinburgerlijk en calvinistisch beschouwd. Als gevolg van deze tegenstellingen raakte Woudenberg begin 1938 het redacteurschap van Arbeidsfront kwijt aan Van Geelkerken en Maarten Meuldijk. In het voorjaar van 1938 nam Woudenberg deel aan een bijeenkomst in Hamburg van 'Kraft durch Freude', de culturele organisatie van de gelijkgeschakelde overkoepelende Duitse vakbond 'Deutsche Arbeitsfront' (DAF). Hij raakte er zeer onder de indruk van deze organisatie.
Net als vele andere NSB'ers werd Woudenberg bij de Duitse inval van 10 mei 1940 gearresteerd. Hij werd in de Rijkswerkinrichting De Krententuin in Hoorn geïnterneerd. Zijn vrijlating volgde op 15 mei 1940, spoedig na de Nederlandse overgave. Hij hernam zijn werkzaamheden voor de NSB. Eind mei kreeg Woudenberg van Mussert de opdracht op basis van de NWV een Arbeidsfront der NSB op te bouwen, maar de Duitse bezetter had iets anders met hem voor. De strijd tussen Mussert en Rost van Tonningen zou grote invloed hebben op Woudenbergs carrière binnen de NSB. Rost van Tonningen onderhield al vele jaren nauwe banden met de SS.
Hij kreeg in de zomer van 1940 van de bezetter volmachten om de arbeidersbeweging gelijk te schakelen. Zelf werd hij door Seyss-Inquart tot commissaris voor de SDAP en andere 'marxistische' partijen benoemd. Als secondant van Rost werd Woudenberg commissaris voor het NVV. Een saillant detail: in verband met het NVV kwam hij zakelijk in contact met zijn broer Kees Woudenberg, lid van de Eerste Kamer en voorzitter van het NVV. De beide broers stonden lijnrecht tegenover elkaar.
Woudenberg streefde naar de nationaalsocialistische eenheidsvakcentrale naar Duits voorbeeld. Op 1 mei 1942 werd het NVV officieel omgezet in het Nederlandsche Arbeidsfront (NAF), met Woudenberg als leider. Werkgevers en werknemers werden gezamenlijk, per bedrijf, bijeengebracht in deze dwangorganisatie; 'sociale voormannen' zouden voortaan in de bedrijven bemiddelen tussen bedrijfsleiding en werknemers. De bij de 'Verordening betreffende de ordening van de Arbeid' aangestelde 'Gemachtigde van de Arbeid' zou in overleg met de Arbeidsfrontleider (Woudenberg) de lonen en andere arbeidsvoorwaarden vaststellen.
In het kader van de strijd tussen Mussert en Rost van Tonningen trachtte Himmler (die uiteraard nauwe banden met Rost van Tonningen onderhield) Woudenberg aan zich te binden door hem een rang in zijn organisatie, de Schutzstaffel (SS) aan te bieden. Mede door tegenstand van Mussert ging dat niet door. Wel nam Woudenberg in juni 1941 een SS-erepistool in ontvangst en werd hij begunstigend lid van de Nederlandsche SS. Woudenbergs lidmaatschappen van bijvoorbeeld de Volksche Werkgemeenschap en de Germaansche Werkgemeenschap Nederland wijzen ook meer naar een 'Groot-Germaanse' dan naar een NSB-ideologie à la Mussert.
Eind 1943 werd Woudenberg ernstig ziek en hij wilde zijn werkzaamheden voor het Arbeidsfront beëindigen. Mussert wist hem ervan te overtuigen door te gaan. Na Dolle Dinsdag werd de hoofdzetel van het NAF verplaatst naar Almelo, vervolgens naar Nijmegen en uiteindelijk naar Assen. De laatste oorlogsdagen bracht Woudenberg ziek in Amsterdam door. Spoedig na de capitulatie werd hij gevangen genomen. De Vierde Kamer van het Bijzonder Gerechtshof te Amsterdam verklaarde Woudenberg op 23 december 1948 schuldig aan 'opzettelijk in tijd van oorlog den vijand hulp verlenen' en veroordeelde hem tot een levenslange gevangenisstraf, nadat de procureur-fiscaal de doodstraf had geëist. Op 4 januari 1950 bracht de Bijzondere Raad van Cassatie de straf terug tot twintig jaar gevangenisstraf. Op 14 september 1956 werd Woudenberg voorwaardelijk in vrijheid gesteld, met een proeftijd tot 19 mei 1963.
[bewerk] Externe links
Zie ook: |
---|
Portaal: Fascisme en nationaalsocialisme in Nederland . Fascisme in Nederland . Fascisme . Nationaalsocialisme |