Getijde (gebed)
De getijden van de kerk zijn de gebeden die over de dag verspreid op een vast uur gezegd of gezongen worden door monniken, priesters en tegenwoordig soms ook door leken. Omdat de getijden vaak gebeden worden op het priesterkoor, worden ze ook wel koorgebed of koorofficie genoemd. Andere namen ervoor zijn ook wel Heilig Officie en Uren. Het koorgebed van priesters noemt men breviergebed. Het brevier is het boek waaruit priesters de getijden bidden. Het middeleeuwse getijdenboek was bestemd voor de persoonlijke devotie van leken.
De acht getijden zijn:
- De Metten (ook wel Vigilie genoemd) rond 5 uur
- De Lauden rond 6 uur
- De Priem rond 7 uur (tegenwoordig voor de priesters en ook in de meeste kloosters afgeschaft)
- De Terts rond 9 uur
- De Sext rond 12 uur
- De Noon rond 14 uur
- De Vespers rond 17 uur
- De Completen rond 20 uur
Het hart van het officie vormen de honderdvijftig psalmen uit de Bijbel, die verspreid over de week worden gebeden. Dit zijn geen berijmde psalmen zoals ze in de protestantse kerk gebruikelijk zijn. In sommige kloosters bidt men elke week alle 150 psalmen, in andere bidt men ze verspreid over twee weken. De priesters bidden ze tegenwoordig verspreid over vier weken.
Verder kennen alle getijden een lezing uit de Heilige Schrift (de Bijbel) en smeekgebeden.
De getijden worden traditioneel ingedeeld in grote en kleine getijden. De Metten, Lauden en Vespers zijn grote getijden, de Priem, de Terts, de Sext en de Noon zijn kleine getijden. Ook de Completen horen bij de kleine getijden.
De taal van de getijden is van oudsher het Latijn, maar tegenwoordig wordt er ook Nederlands gebruikt, en elders de daar gebruikelijke talen.
De muziek van de getijden is het Gregoriaans. Waar Nederlands wordt gezongen, heeft men nieuwe muziek gecomponeerd die vaak sterk aan het Gregoriaans doet denken. In Vlaanderen was dit grotendeels het werk van het Lemmensinstituut.
In Nederland wordt de psalmvertaling van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde in de kloosters het meest gebruikt. Hiervoor zijn in het Abdijboek bijbehorende melodieën geschreven door verschillende monniken en zusters, zowel voor de antifonen als voor het zingen van de verzen. Deze muziek wordt in parochies ook wel uitgevoerd, maar is berucht vanwege haar moeilijkheidsgraad.
Ter bevordering van het bidden van de getijden door leken heeft de Nationale Raad voor Liturgie in 2005 voor de Nederlandse kerkprovincie een Klein Getijdenboek gepubliceerd.
[bewerk] Meervoud en enkelvoud benamingen
De namen van de getijden zijn vernederlandste Latijnse termen. Als ze in het meervoud staan, komen ze niet in het enkelvoud voor en andersom; een term is ofwel een plurale tantum, ofwel een singulare tantum. "Laud" is gewoon fout dus. Het is altijd "Lauden". Sommige protestanten nemen tegenwoordig katholieke liturgische gebruiken over en verhaspelen de voor hen ongebruikelijk ingewikkelde cultuur van de katholieken. Zij hebben het wel eens over "een vesper," of juist over "nonen," "sexten" en "primen". De Nederlandse Taalunie kent in de officiële spelling van de Nederlandse taal in de versie van 2005 het enkelvoud vesper en het meervoud vespers.