Abdij Ter Doest
Ter Doest is een abdij gelegen in de Belgische deelgemeente Lissewege, gemeente Brugge. De abdij speelde een belangrijke rol bij het inpolderen van gebieden in Vlaanderen, Zeeland (zie Saeftinghe) en Holland en in de wolhandel met de Vlaamse steden.
Lambert, de Heer van Lissewege die op het Upperhof woonde, gaf in 1106 een domein met kapel aan de benedictijnen die er een abdij stichtten. In 1175 werd ze overgenomen door Cisterciënzers, afkomstig van de in Koksijde gelegen abdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen, en in 1624 met Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen verenigd.
De tiendschuur stamt uit 1250 en is het enige nog resterend abdijgebouw. Ze is 50,50 m lang, 23,75 m breed en de puntgevel is 30,75 m hoog; de hoogte van de zijmuren is 9,25 m. Twee rijen van elk 10 eiken pijlers dragen bijna 800 jaar het unieke eiken dakgebinte. Tot voor 1711 was de schuur met stro bedekt, nu bestaat het dak uit 38.000 Boomse dakpannen.
Willem van Saeftinghe, lekenbroeder van de abdij, streed tijdens de Guldensporenslag in 1302 mee in het kamp van de Vlamingen. Hij zou de Franse aanvoerder, Robert van Artois, van zijn paard hebben geslagen en gedood.