Willem van der Decken

Willem van der Decken is een persoon waarvan men niet zeker is of hij heeft bestaan.

Van der Decken staat allom bekend als Kapitein van De Vliegende Hollander, die hij regelrecht een storm in voerde nabij Kaap de goedehoop. Dit besluit nam hij op Paasochtend 1676 nadat het al enkele weken bleef stormen, hij sprak de volgende citaat uit:

Ik zal Vaeren, al is het tot in de eawigheid

Prompt ging de storm liggen en de duivel verscheen voor hem die zei: Gij zult varen tot in de eeuwigheid, en de storm stak in razernij weer op. De bemanningsleden overleden een voor een behalve Van der Decken die eenzaam achter het roer verbleef om de wereldzeeen te bevaren.

[bewerk] Achtergrond

Volgens schrijver Frederich Marryat heeft Van der Decken wel degelijk bestaan, hij noemt een woning aan de Havenstraat in Terneuzen die in 1670 precies aan de Schelde gelegen moet hebben. Waar hij met zijn vrouw Catherina en zoon Christiaan woonde. Volgens de schrijver moest het gezin een paar jaar na het vertrek van Van der Decken, van armoede verhuizen net buiten de stad. Daar betrokken ze een klein kleurrijk huis. Ook vermeldt de schrijver een pand aan de Noorderstraat waar Van der Decken geboren moest zijn, volgens oudbewoners spookt het er op zolder en in de kelder.

Volgens historici is Van der Decken gebaseerd op Bernard Fokke, een VOC kapitein die zijn bemanning tot het uiterst dreef om met grote snelheid naar een bestemming te varen, hij werd als een tiran omschreven. volgens zeemannen word de naam Falkenberg ook genoemd als mogelijk kapitein van het schip. In boeken blijft men vaak wel trouw aan de naam Van Der Decken, die soms aan elkaar wordt geschreven (VanderDecken), behalve in Washington Irvings' boek The Flying Dutchman on Tapas Sea daar heet hij Rambout van Dam.

[bewerk] Bron

• Frederich Marryat -The Phantom Ship, 1837. vrij vertaald Het spookschip of, De Vliegende Hollander