Twentekanaal
Twentekanaal | |
---|---|
Lengte | 65 km |
Scheepsklasse | IV (na 2007: Va) |
Jaar ingebruikname: | 1938 (aansluiting op de Almelose haven in 1953) |
Van | Almelo/Enschede |
Naar | IJssel |
Stroomt door | Overijssel/Gelderland |
Twentekanaal bij Enschede
|
Het Twentekanaal is een waterweg die de drie grote steden van Twente, Almelo, Hengelo en Enschede aansluit op het landelijk netwerk van rivieren en kanalen. Vanwege een zijtak naar Almelo spreekt Rijkswaterstaat consequent over de Twentekanalen.
Het Twentekanaal begint bij de IJssel ten noorden van Zutphen bij het dorpje Eefde en loopt langs de plaatsen Almen, Lochem, Goor, Delden en Hengelo naar Enschede. Ten westen van Delden loopt er een zijtak naar Almelo.
Beide kanalen (Zutphen - Enschede en het zijkanaal Delden - Almelo) worden beheerd door Rijkswaterstaat. Het kanaalpand Eefden - Delden is 33 kilometer lang, de zijtak Delden - Almelo meet 15 kilometer en de kanaalpanden Delden - Hengelo en Hengelo - Enschede hebben lengtes van respectievelijk 9 en 5 kilometer. De totale kanaallengte is daarme 65 kilometer.
Het Twentekanaal wordt op dit moment (tussen 2004 en 2007) verbreed en verdiept van een klasse IV tot een klasse Va waterweg. Dat betekent dat een Groot Rijnschip (max. 11,50 breed, een diepgang van 2,70 en een lengte van 110 meter) op het kanaal kan varen. De diepte van de vaargeul wordt evenwel gespecificeerd als 5 meter, terwijl de drempeldiepte bij de bovendeuren van alle schutsluizen 3,75 meter beneden kanaalpeil bedraagt.
Tegelijk met het uitgraven naar een grotere diepte wordt het kanaal plaatselijk ook verbreed. Zo wordt tussen Goor en Delden de breedte vergroot van 40 naar 51 meter, waarbij meteen ook plaatselijk zogenoemde 'natuurvriendelijke oevers' worden aangelegd die bijvoorbeeld te water geraakte reeën gelegenheid moeten bieden weer uit het water te kunnen klimmen en ook betere plekken opleveren voor vissen om te paaien. Het zand dat wordt uitgegraven wordt door Rijkswaterstaat direct hergebruikt bij de aanleg van een nieuw stuk snelweg bij Almelo, terwijl mijnstenen die hierbij bovenkomen weer bij de aanleg van de bodem en oevers van de verbreding gebruikt worden.
In een studie naar de geschiedenis van het Twentekanaal wordt gesproken van het "succes van een mislukking": de economische ontwikkeling als gevolg van het kanaal is sterk achtergebleven bij de verwachtingen, maar het kanaal is inmiddels van groot belang voor de waterhuishouding gebleken.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
Hoewel het eerste plan voor een kanaal naar Twente al stamt uit het midden van de 19e eeuw, werd de bouw van het kanaal pas begonnen in 1930, na een kwart eeuw ruzie over acht verschillende ontwerpen. Het kanaal werd gegraven voor een betere aanvoer van grondstoffen voor de Twentse textielindustrie (ruwe katoen) en voor de toevoer van steenkool uit de mijnen in Limburg. Het grootste deel is aangelegd als werkverschaffingsproject tijdens de crisis en door werkelozen met schop en kruiwagen gegraven. In 1938 was het kanaal gereed. In 1953 kwam de verlenging van de zijtak naar Almelo gereed, zodat de Almelose haven en het Overijssels kanaal Almelo - De Haandrik aangesloten werden op het Twentekanaal.
[bewerk] Huidige functie
Vandaag de dag wordt het kanaal gebruikt voor het vervoer van zand, grind, zout en veevoer. In 1996 werd er in Enschede 432.277 ton gelost of geladen en in Hengelo 2.322.270 ton. Daarnaast vervult het een functie voor de recreatie (pleziervaart en sportvisserij), afwatering en de drinkwatervoorziening van Enschede. Voor dit laatste wordt water uit het kanaal bij Lonnekerbrug de grond ingepompt en ondergronds via grind- en zandbedden gefilterd; dit is goed voor circa 80% van het Enschedese drinkwater.
Ten behoeve van de afwatering van alle beken die op het kanaal uitmonden zijn bij de gemalen van Delden en Eefde tevens aflaatwerken ingericht. In Hengelo wordt eventueel wateroverschot op het bovenpand van het kanaal via de sluis afgevoerd. In totaal kan het kanaal 190.000 liter per seconde afvoeren.
Vooral op het kanaalpand Hengelo - Enschede wordt veel getraind door wedstrijdroeiers. Na enkele ernstige aanvaringen tussen vrachtschepen en de fragile skiffs is een leer- en uitwisselingsproject gestart om meer onderling begrip te kweken tussen deze categorieën kanaalgebruikers. Voor de beroepsvaart zijn op alle sluizen waarschuwingsborden opgehangen om de schippers aan de kwetsbare roeiers te herinneren, terwijl de roeiers zijn uitgenodigd om kennis te maken met het zicht vanaf de brug en de bestuurbaarheid van binnenschepen.
[bewerk] Schutsluizen
Het totale hoogteverschil tussen Zutphen en Enschede is 21 meter. Om dat verschil te overbruggen heeft het Twentekanaal drie schutsluizen. Bij Eefde is het verval bij een normale waterstand van de IJssel 6 meter, maar kan variëren tussen 2 meter en 7,5 meter. Bij een lage waterstand van de IJssel (meer dan 6 meter verval) wordt bij de sluis in Eefde gebruikgemaakt van een extra sluiskolk om het extra verval te overbruggen. De sluis van Delden heeft een verval van 6 meter en de sluis bij Hengelo een verval van 9 meter. In de zijtak naar Almelo zitten geen schutsluizen.
Voor alle drie de sluizen is de schutkolk 12 meter breed en 140 meter lang (nuttige schutlengte 134 meter). De sluizen van Eefde en Delden hebben hefdeuren. De sluis bij Hengelo heeft aan de westzijde roldeuren en aan de oostzijde een hefdeur en is daarmee vrij uniek in Nederland (zie schutsluis Hengelo).
Omdat het verval groot is, gaat er bij het schutten veel water verloren. Ter compensatie is er naast elke sluis een gemaal geplaatst dat weer water omhoog pompt. Bij het schutten in Hengelo wordt bijvoorbeeld circa 15.120 m³ water verbruikt hetgeen op het relatief korte bovenpand ongeveer 5 centimeter niveauverlies oplevert. Om dit te compenseren kan het gemaal Hengelo 6 m³ per seconde terugpompen bij gebruik van alle drie pompen.