Terentius
Publius Terentius Afer (Carthago ca. 195/190 v. Chr. - 159 v. Chr.) was een Latijns schrijver, waarschijnlijk een Berber (Afer = Afrikaan) die als slaaf naar Rome kwam, er later werd vrijgelaten en er carrière maakte als blijspeldichter.
Terentius Afer werd geboren in Carthago. Nadat zijn vaderstad verslagen was in de Tweede Punische Oorlog, werd hij als gevangene meegenomen door een Romeinse senator. In Rome kreeg hij de naam van zijn meester Terentius, die hem later vrijliet nadat hij hem degelijk onderwijs had gegeven. Zijn cognomen 'Afer' (wat 'Afrikaan' betekent) herinnert aan zijn afkomst.
Terentius beheerste uitstekend het Latijn en het Grieks, en vanaf zijn twintigste schreef hij zes theaterstukken in zes jaren, elk stuk in één jaar. Zo werd hij een beroemde blijspeldichter, die in zijn tijd door de vakgenoten werd benijd. Hij werd o.m. verdacht van plagiaat, maar daartegen wist hij zich handig te verdedigen, en even later kon hij ook bewijzen dat hij op dit punt onschuldig was.
Terentius wist zich een plaats te veroveren in de befaamde literaire kring van jonge aristocraten onder leiding van Scipio Minor en Laelius. Na tussen 166 en 160 v. Chr. blijspelen te hebben gepubliceerd (alle bewaard gebleven), vertrok hij naar Griekenland. In ongeveer 159 v. Chr. is hij gestorven, waarschijnlijk door verdrinking tijdens een reis naar Griekenland.
Zijn stukken zijn, evenals die van zijn voorganger Plautus, navolgingen van Griekse modellen; bij Terentius is echter de komedie van lyrische klucht tot psychologisch drama geworden. Zij heeft gewonnen aan geestelijke verfijning, maar verloren aan levendigheid. De aansluiting bij de Griekse modellen is nauwer dan bij Plautus. Vooral de Griekse blijspelen van Menander hebben Terentius tot voorbeeld gediend.
Niet al zijn stukken hadden tijdens zijn leven succes, maar in de Middeleeuwen en de renaissance werd de combinatie van hoge moraliteit en elegantie van taal zeer bewonderd.