Stockholmsyndroom
Het Stockholmsyndroom is het psychologisch verschijnsel waarbij de gegijzelde sympathie voor de gijzelnemer krijgt.
De benaming komt van de Norrmalmstorg-overval op de Kreditbanken aan het Norrmalmstorg in Stockholm en de daaropvolgende gijzeling van 23 tot 28 augustus 1973. De gegijzelden namen het voor hun gijzelnemers op, zelfs nog ná de zesdaagse gijzeling. Tijdens de verhoren hielden ze zich in ten voordele van de gijzelnemers. De criminoloog en psycholoog Nils Bejerot, die de politie toen bijstond, gaf uiteindelijk de naam aan dit verschijnsel.
Aangenomen wordt dat het Stockholmsyndroom tot ontwikkeling kan komen in een omstandigheid waar de gijzelnemer absolute controle over de gegijzelde kan uitoefenen en binnen die absolute controle voorziet in de basisbehoeften van het slachtoffer, bijvoorbeeld door het geven van voedsel of beschutting. Voor buitenstaanders is dit een paradoxale situatie, omdat het ook de gegijzelde bekend is dat hij zich slechts in een afhankelijke situatie bevindt als gevolg van de acties van de gijzelnemer.
In twee populaire films wordt het Stockholmsyndroom ook wel Helsinkisyndroom genoemd.
[bewerk] Bekende (vermeende) gevallen van het Stockholmsyndroom
- In 1974 leed Patricia Hearst zo sterk onder het verschijnsel dat ze, gezamelijk met haar ontvoerders, zelf deelnam aan een overval op een bank. In de rechtzaak tegen haar werd een beroep op ontoerekeningsvatbaarheid op grond van het Stockholmsyndroom echter niet geaccepteerd.
- Natascha Kampusch, een Weens meisje dat na een ontvoering van haar 10e tot haar 18e opgesloten werd door Wolfgang Priklopil, een werkloze ICT'er. Vrijwel direct na haar vrijlating citeerden verschillende media politiepsychologen die stelden dat het meisje aan het Stockholmsyndroom leed, onder andere omdat ze aangaf dat al haar seksuele contacten met de ontvoerder vrijwillig waren geweest (de Oostenrijkse media meldden dit, maar de politie wil dat niet bevestigen). Deze verklaring werd uitgelegd als het willen beschermen van haar ontvoerder. Ook gaf zij in verhoren aan dat hoewel zij haar ontvoerder "meester" moest noemen, hij aardig voor haar was geweest. Tenslotte zou ze in huilen uitgebarsten zijn toen ze vernam dat haar ontvoerder na haar ontsnapping zelfmoord had gepleegd door voor een trein te springen.
- Sommige slachtoffers van seriële incest hebben het syndroom ontwikkeld om het misbruik te kunnen rationaliseren. Zij zijn daardoor zelfs in staat om de dader langdurig te verzorgen, hoewel zij er weet van hebben wat hen overkomen is. Daar zij zich echter geen voorstelling meer kunnen maken van een situatie zonder machtsmisbruik lijken zij zich er in te willen schikken. Hun agressie over het gebeurde richt zich soms zelfs op het gezinslid dat de stilte doorbreekt en het verhaal van de gepleegde misdaad in de openbaarheid brengt.