Schofthoogte
De schofthoogte of schouderhoogte is de afstand tussen de grond en de schoft, van het uiteinde van de voorpoot tot aan de bovenrand van de ruggengraat, ter hoogte van de schouder. Deze maat wordt meestal gebruikt om aan te geven welke hoogte een volgroeid exemplaar van een bepaalde diersoort of -groep, meestal een middelgroot tot groot vierpotig landdier als een hoefdier of een roofdier, in principe moet kunnen bereiken.
De schofthoogte is betrouwbaarder dan de hoogte van de kop, aangezien de kop zelfs in stilstand in verscheidene posities kan staan, terwijl de schoft in stilstand altijd een vaste positie heeft. De schoft is over het algemeen in stilstand het hoogste punt van een dier op de kop en de nek na, en het hoogste gedeelte van de rug. Een uitzondering zijn de kameel en de dromedaris, waarbij immers de bult het hoogste punt van de rug is.
De schofthoogte wordt voornamelijk gebruikt bij paarden en honden als een standaardmaat voor bepaalde rassen. Zo geldt voor de reu van een Ierse wolfshond een minimale schofthoogte van 79 centimeter, terwijl voor de foxterriër een maximale hoogte van 39 centimeter geldt.
Maximale schofthoogte van enkele mannetjesdieren (centimeter) | |
---|---|
Savanneolifant | 340 cm |
Giraffe | 330 cm |
Aziatische olifant | 300 cm |
Eland | 230 cm |
Kameel | 200 cm |
Bizon | 200 cm |
Witte neushoorn | 185 cm |
Bruine beer | 150 cm |
Przewalskipaard | 145 cm |
Nijlpaard | 140 cm |
Edelhert | 127 cm |