Prikneus
Prikneus | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Prikneus |
||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||
|
||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Lychnis coronaria |
De Prikneus (Lychnis coronaria), van het Griekse Lychnis dat lamp betekent, is een min of meer ’vaste plant’. Ze bloeit soms in het eerste jaar al, maar beter in het tweede jaar. Na drie jaar is het meestal afgelopen met de plant, daar staat echter tegenover dat de plant zichzelf uitzaait. De plant is in Nederland vrij algemeen voorkomend in bermen en open terreinen.
[bewerk] Groeiwijze
De prikneus kan zo’n 80 à 90 centimeter hoog worden en de breedte bedraagt ongeveer 45 centimeter. De prikneus groeit vanuit een rozetvormige basis van zachte, wollige grijs-groene bladeren met lange stelen waaraan slechts weinig bladeren zitten (qua blad aan de stelen vergelijkbaar met de alom bekende anjer). De bloeiperiode loopt van juni tot augustus en de plant staat graag in de volle zon. Door de opvallende grijs-groene kleur van het blad, vallen de toch vrij kleine bloemen des te meer op. De kleur van de bloemen is bijna lichtgevend magenta en bestaat uit een kelk van vijf blaadjes.
[bewerk] Verspreiding
De plant komt in heel Europa voor. Haar standplaats bestaat bij voorkeur uit vrij droge, arme grond. Ze komt zowel in het wild voor als in siertuinen.