Pieter Tesch
Pieter Tesch (Den Haag, 2 januari 1879 - Haarlem, 19 september 1961) was een Nederlandse geoloog, die bekend is om zijn werk voor het opsporen van aardolie en steenkool in Nederland. Hij was directeur van de Rijks Geologische Dienst. Zijn broer was de zoöloog Johan Jacob Tesch.
[bewerk] Biografie
Tesch' vader was leraar wiskunde, maar zelf bleek hij een grotere interesse in de natuur te hebben. Van 1897 tot 1902 studeerde hij aan het Polytechnisch College van Delft geologie en mijnbouwkunde, waar hij een leerling was van J.L.C. Schroeder van der Kolk, S.J. Vermaes en C.J. van Loon. In 1908 promoveerde hij op een proefschrift over de afzettingen van de Nederlandse rivieren.
Vanaf 1904 werkte Tesch bij de Rijksdienst der Opsporing van Delfstoffen, die onder leiding van W.A.J.M. van Waterschoot van der Gracht op zoek was naar steenkool in de Nederlandse bodem. Het was duidelijk geworden dat de door de Peelrandbreuk de Carbone steenkoollagen op sommige plekken veel dieper lagen dan elders. Tesch bepaalde door de dikte en lithologie van ondiepe afzettingen of men op een bepaalde plek op een "horst" of in een "slenk" zat.
Van 1918 tot 1944 was Tesch de eerste directeur van de Rijks Geologische Dienst. In deze periode werd o.a. olie in de Nederlandse bodem gevonden, ook werd het steenzout in Twente ontdekt. Zijn belangrijkste werk was het maken van een nieuwe geologische kaart van Nederland, die veel beter was dan de oude kaart van Winand Staring. In de oorlog kon hij veel studenten en jonge geologen die door de bezetting geen werk meer hadden in het project betrekken, wat hen tewerkstelling in Duitsland heeft bespaard.