Perzik
Perzik | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
soort | |||||||||||||||||||
Prunus persica |
De perzik is een populaire vrucht. Ze bevat een harde houten pit net als de abrikoos, de pruim en de kers. Technisch zijn dit alle steenvruchten. De perzik is zelffertiel, en kan dus zichzelf bevruchten.
De perzik wordt voornamelijk gekweekt in Iran en de omgeving van de Middellandse Zee. De naam Perzik betekent Perzisch. Perziken komen oorspronkelijk uit China, maar zijn via Perzië in Europa terecht gekomen.
De schil voelt een beetje pluizig aan. Een vorm zonder deze pluizige schil heet een nectarine. Behoudens de schil bestaat er geen wezenlijk verschil tussen perziken en nectarines. Een nectarine is dus geen kruising tussen een perzik en een pruim, zoals soms wordt verondersteld.
Binnen de rassen wordt wel onderscheid gemaakt naar de kleur van het vruchtvlees: wit, geel of rood. Veel witvlezige rassen staan er om bekend dat ze beter smaken dan de geelvlezigen, maar een nadeel is dat ze veelal slechter tegen transport kunnen.
Inhoud |
[bewerk] Teelt in Nederland
In Nederland werden vroeger perziken onder glas geteeld. Deze teelt is nagenoeg verdwenen omdat de Nederlandse kasperziken qua kostprijs niet konden concurreren met de perziken die in zuid-Europa gewoon buiten groeien.
Ook buiten een kas is teelt in Nederland wel mogelijk, zeker als de boom op een beschutte plaats staat (bijvoorbeeld tegen een zuidmuur). Perziken bloeien in Nederland buiten al vroeg (in april), waardoor er een grotere kans bestaat op bevriezing van de bloemen door nachtvorst. Daardoor kan de oogst van buitenperziken wisselvallig zijn. Indien de bloemen niet door nachtvorst zijn beschadigd, kan de vruchtzetting zeer overvloedig zijn. Ruime vruchtdunning is dan noodzakelijk, zodat de overblijvende vruchten voldoende gelegenheid krijgen om volledig uit te groeien en alleen dan een goede kwaliteit zullen krijgen.
[bewerk] Vermeerdering
Sommige oude rassen zijn zaadvast. Dat wil zeggen dat de zaailingen van deze rassen (vrijwel) hetzelfde terug komen als de moederboom. Uiteraard moet de bloesem dan wel zijn bestoven met stuifmeel van dezelfde boom. Het uitzaaien van zaadvaste rassen is alleen interessant voor particulieren die niet de mogelijkheid hebben om te enten.
Vrijwel alle moderne rassen kunnen alleen vegetatief worden vermeerderd door enten op een onderstam. De pruimenonderstam St. Julien-A wordt in Nederland hiervoor het meest gebruik. Deze onderstam geeft aan de boom een tamelijk sterke groeikracht. Ook kunnen zaailing-perziken als onderstam worden gebruikt. De groeikracht van zaailingen kan echter onvoorspelbaar en variabel zijn. De meeste bomen op zaailing-onderstam groeien echter sterk.
In Duitsland is de zwakker groeiende onderstam Pumi-Selekt in opkomst. Dit is een virusvrije selectie uit de soort Prunus pumila. Bomen op deze onderstam bereiken uiteindelijk een kroonvolume van ongeveer 50% ten opzichte van van bomen op onderstam St. Julien-A. Dit is interessant voor particulieren met een kleine tuin of voor intensieve commerciële beplantingen. Pumi-Selekt is ook verenigbaar met nectarines en abrikozen, doch niet met pruimen.
De oude pruimenonderstam Gele Kroos geeft eveneens een zwakke groei aan de boom. Deze onderstam werd voorheen wel gebruikt voor de teelt van perziken onder glas. Deze onderstam is echter gevoelig voor virusaantasting en geeft bovendien veel wortelopslag onder de bomen.
[bewerk] Rassen
PERZIK
Voor de buitenteelt van perziken in Nederland kunnen de volgende rassen worden gebruikt:
- Amsden (ofwel Amsden June): Oud ras (1868), afkomstig uit de USA. De waarde van dit ras zit hem vooral in het vroege rijpingstijdstip, namelijk half tot eind juli buiten. De vruchten zijn niet buitengewoon groot en hebben wit vruchtvlees dat vast zit aan de steen. De smaak is matig tot redelijk. Matig sterke groeier. Ook geschikt voor de teelt in de kas.
- Charles Ingouf: Afkomstig uit Frankrijk (1896). Rijpt eerste helft van augustus. Fraai gekleurde witvlezige vruchten met een steen welke los in het vruchtvlees ligt. Uitstekende smaak. Kan erg vruchtbaar zijn en moet dan sterk worden gedund. Sterke groeikracht.
- Peregrine: Afkomstig uit Engeland (1906). Kan vanaf de derde week van augustus geoogst worden en heeft fraai gekleurde witvlezige vruchten met een uitstekende smaak. De steen ligt los in het vruchtvlees. De boom groeit matig sterk. Ook geschikt voor de teelt in de kas.
- Redhaven: Afkomstig van de Michigan State University in de USA (1940) en wereldwijd zeer bekend geworden. Rijpt in Nederland ongeveer gelijk met Peregrine. Ronde middelgrote aantrekkelijke vruchten met lichte beharing. Tamelijk stevig geel gekleurd vruchtvlees met een goede smaak en met een rode tint rondom de los liggende steen. Zeer geschikt voor zowel verse consumptie als inmaak. Kan erg vruchtbaar zijn en moet dan sterk worden gedund. Van alle hier omschreven rassen is Redhaven de enige met geel gekleurd vruchtvlees.
- Revita: Dit nieuwe ras is afkomstig uit Baden, Duitsland. Rijpt in de tweede helft van augustus. Sterke groeikracht. Prachtige grote lichtroze bloesems. Goede productiviteit. Grote witvlezige vruchten met rode blos. De steen zit vast in het vruchtvlees. Van de vruchten wordt soms gerapporteerd dat de kwaliteit matig is. Desalniettemin is Revita mogelijk een waardevol ras vanwege de geringe vatbaarheid voor de krulziekte. Verder bestaat er nog weinig praktijkervaring mee.
- Champion: Afkomstig uit de USA (1890). Rijpt gelijk met tot iets later dan Peregrine. Zeer grote sterk behaarde vruchten met weinig blos. Door de geringe blos en de sterke beharing is het uiterlijk minder aantrekkelijk. Het witte vruchtvlees smaakt echter uitstekend ! Zeer sterke groeikracht. Kan erg vruchtbaar zijn en moet dan sterk worden gedund. Ook geschikt voor de teelt in de kas.
- Vaes Oogst (ofwel Half Oogst): Afkomstig uit België. Rijpt wat later dan Peregrine. Vrucht witvlezig met redelijke smaak. Sterke groeikracht.
- Benedicte (ofwel Meydicte): Een nieuw ras uit Frankrijk (M. Meynaud). Omstreeks 1988 gevonden als een zaailing van onbekende herkomst. Omstreeks 1995 geïntroduceerd. Rijpt in de eerste helft van september. Geeft mooie grote geelgroene vruchten met een rode blos. Het witgroene vruchtvlees heeft een los liggende steen en een goede smaak. De vruchten zijn goed houdbaar en goed transporteerbaar. Goede productiviteit. Waardevol ras vanwege de geringe vatbaarheid voor de krulziekte. Verder bestaat er nog weinig praktijkervaring mee.
- Wassenberger, Kernechter vom Vorgebirge, Roter Ellerstädter en Reine de Vergers zijn allen oude zaadvaste rassen welke zo veel gelijkenis vertonen dat deze tot dezelde groep worden gerekend. Veelal betreft het locale typen, ontstaan doordat er variatie aanwezig is tussen de uitgezaaide exemplaren van deze (min of meer) zaadvaste rassen. Door voortdurende selectie is de Wassenberger waarschijnlijk het meest aangepast aan het Nederlandse klimaat. De naam van de Wassenberger is waarschijnlijk te herleiden naar het Duitse dorp Wassenberg dat vlak over de Nederlandse grens ligt tussen het Limburgse Vlodrop en het Duitse Erkelenz. De vruchten rijpen in de eerste drie weken van september en zijn middelgroot, wit vruchtvlees met rood om de losse pit. Goede smaak, al kan de kwaliteit afnemen als gevolg van de weersomstandigheden in die tijd van het jaar. Krachtige groei. Kan erg vruchtbaar zijn en moet dan sterk worden gedund. Regelmatig wordt gerapporteerd dat de rassen uit de Wassenberger-groep minder vatbaar zouden zijn voor de krulziekte.
- Fertile de Septembre (RGF): Eveneens een oud zaadvast ras van onbekende herkomst. Rijpt de tweede helft van september met middelgrote rood gekleurde vruchten met wit vruchtvlees. Weinig tot gemiddeld vatbaar voor de krulziekte en weinig vatbaar voor monilia. Kan erg vruchtbaar zijn en moet dan sterk worden gedund.
NECTARINE
Voor het planten van nectarines kan in Nederland gewoonlijk slechts gekozen worden uit een zeer beperkt aantal rassen. Het bekendste ras is:
- Madame Blanchet: Een ras van Nederlandse oorsprong (omstreeks 1935). Rijpt begin september. De vruchten hebben een rode blos met wit vruchtvlees en los liggende steen. Ze blijven wat kleiner dan de moderne perzikenrassen. Goede smaak.
[bewerk] Ziekten
De perzik is zeer vatbaar voor de perzikkrulziekte (Taphrina deformans). Als gevolg van de aantasting door deze schimmelziekte vertonen de bladeren in het voorjaar zeer ernstige misvormingen. De misvormingen verkleuren eerst rood en daarna geelbruin. Aangetaste bladeren zijn bros. Later in het seizoen (juni) groeit de boom door de aantasting heen. De boom kan in de voorafgaande periode echter ernstig verzwakken, zeker als de ziekte gepaard gaat met een overvloedige vruchtzetting (vruchtdunning !). Hierdoor kan de vitaliteit van de boom jaar na jaar afnemen en kan de boom er steeds meer moeite mee krijgen om door de aantasting heen te groeien. De boom kan uiteindelijk een kwijnend bestaan gaan leiden en kan zelfs afsterven. De krulziekte is er de belangrijkste oorzaak van dat de perzik in particuliere tuinen weinig voorkomt.
Van enkele perzikenrassen (zoals 'Revita' en 'Benedicte', zie verder hierboven onder "rassen") is bewezen dat ze minder vatbaar zijn voor de krulziekte. Er is echter ook bij deze rassen geen sprake van een volledige resistentie, doch van een deelresistentie. Ook de bomen van deze rassen kunnen derhalve wel worden aangetast, maar de aantasting is gemiddeld genomen minder hevig en de bomen groeien sneller door een aantasting heen. Er zijn (nog) geen nectarine-rassen bekend welke een deelresistentie tegen de krulziekte bezitten.
De krulziekte kan chemisch worden bestreden door middel van een bespuiting met bepaalde fungiciden (schimmelbestrijdingsmiddelen). De bespuiting moet plaatsvinden op het moment dat de knoppen gaan schuiven (eind februari). Bij een hevige aantasting in het voorafgaande jaar moet de bespuiting vervolgens worden herhaald met een interval van ongeveer twee weken, tot omstreeks de bloeiperiode. Tijdens de bloei kan beter niet worden gespoten. Beginnen met spuiten als de ziekte al wordt waargenomen heeft weinig zin. Van de volgende fungiciden is bekend dat ze werkzaam zijn tegen de krulziekte: ferbam, thiram, ziram, chloorthalonil en middelen op basis van koper (zoals koperoxychloride en Bordeauxse Pap). Het is de werkzame stof die hier wordt genoemd; deze stoffen kunnen onder diverse handelsnamen op de markt zijn. Er dient steeds te worden nagegaan of de genoemde middelen volgens de lokale wetgeving zijn toegelaten voor dit gebruik.
Veel bomen in Nederland hebben last van de gomziekte door uitputting ten gevolge van krulziekte of te veel vruchten. Pleksgewijs treedt er uit takken en de stam vocht uit dat opdroogt tot bruingekleurd gom.
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden op de pagina Prunus persica op Wikimedia Commons. |