Necho II
Farao Necho II van Egypte liet een kanaal graven van de Nijl tot de Rode Zee. Hij stuurde Feniciërs, toen koene zeevaarders, erop uit om rond Afrika te varen, om nieuwe gebieden, verder naar het zuiden van Egypte en Soedan te verkennen. De Feniciërs vertrokken van uit de Rode Zee en voeren zuidwaarts langs de nog onbekende Oost-Afrikaanse kust. De tocht duurde drie jaar en Herodotus verteld waarom;"Toen de herfst kwam gingen ze aan land, zaaiden hun koren en wachtten op de oogst; intussen gingen ze jagen aan de kuststreek of hun schepen opknappen; daarna brachten ze hun graan aan boord en zeilden verder." Zij konden gebruikmaken van de gunstige moesson, best langs Oost-Afrika en rond Kaap de Goede Hoop zijn gezeild, waarna ze ook aan de westkust weer voordeel konden trekken van een gunstige wind. De Feniciërs beweerden dat ze de zon in het noorden zagen. Dat bewijst dat ze onder de evenaar zijn gereisd. Na drie jaar voerden ze de "Zuilen van Herculus" (de Rotsen van Gibraltar en Tanger) langs en kwamen zo in de Middellandse Zee, terug naar de Nijldelta in Egypte. De Feniciërs waren nogal gesloten over hun zeevaartkundige kennis. Maar in de bijbel, in Ezechiël 27, vinden we toch enige opheldering van hun schepen: 'een ceder haalden zij van de Libanon om er uw mast van te vervaardigen. Eik van Basan gebruikten zij om uw roeiriemen te maken... Kleurig geborduurd fijn linnen uit Egypte was uw zeildoek: tot zeil diende het u.'