Johann Baptist Vanhal
Johann Baptist Vanhal (Bohemen, 12 mei 1739 - Wenen, 20 augustus 1813) was een componist en violist.
Vanhal werd geboren als zoon van een boer. Zijn eerste muzieklessen kreeg hij van een plaatselijke musicus. In 1757 was hij in Opocno werkzaam als organist en in 1759 werkte hij als koormeester in Hnevceves.
Vanhal werkte voor de familie van gravin Schaffgotsch en was toen reeds een prima componist, organist en violist. Met de hulp van de gravin kon hij in 1760 naar Wenen vertrekken om er les te volgen bij Karl Ditters von Dittersdorf. In die jaren was er in Wenen veel vraag naar orkestmuziek. Met de inkomsten van zijn eigen werken en als kopiist kon Vanhal in zijn levensonderhoud voorzien.
Toen Baron Issac van Riesch uit Dresden een eigen orkest wilde oprichten, ging Vanhal naar Italië. Daar leerde hij onder andere Christoph Willibald Gluck en Florian Gassmann kennen. Twee van zijn opera's werden in Florence opgevoerd.
Samen met Gassmann keerde Vanhal terug naar Wenen en vestigde zich er als privatisierender Tonkünstler.
Vanhal verbleef van 1772 tot 1780 op het landgoed van de Hongaarse Graaf J. Erdödy en vestigde zich daarna, als zelfstandig kunstenaar in Wenen.
Joseph Haydn bewonderde de werken van Vanhal en voerde ze graag uit. Op een paar uitzonderingen na, zijn al de werken instrumentaal.
Vanhal schreef rond 75 symfonieën. Ook schreef hij bundels klavierwerken voor orgel of klavecimbel, opera's, offertoria, pianoconcerten en kinderliederen.
Vanhal hield van Tsjechische volksliederen waarvan hij elementen in zijn symfonieën aanbracht.