Jobaria

Jobaria tiguidensis is een acht meter hoge sauropode dinosauriër die leefde tijdens het Vroege Krijt (Neocomien, 140-130 miljoen jaar geleden) in het huidige Niger.

De soort is in 1999 beschreven door Paul Sereno die het team leidde dat het fossiel in de jaren negentig opgroef. De geslachtsnaam verwijst naar de Jobar, een dier uit de mythologie van de Touareg, waaraan zij de fossielen toeschreven. De soortnaam verwijst naar de Falaise de Tiguidi, een klip aan de voet waarvan de formatie zich uitstrekt.

Jobaria is bijna helemaal compleet gevonden, wat vrij uniek is voor een sauropode. De reden daarvoor is het grote aantal resten van dit dier in de formatie waar het is aangetroffen, die geen fossielen bevat van andere grote planteneters. Het holotype is MNN TIG3. Ook de kop is gevonden en ook dat is zeldzaam, want van de zeventig bekende sauropoden is slechts van twaalf de schedel bekend. Andere bij Jobaria gevonden onderdelen die zelden bewaard blijven, zijn de sleutelbeenderen en de buikribben. De soort bevindt zich basaal in de Macronaria, zoals blijkt uit zijn relatief korte voorpoten. Hij heeft bepaalde primitieve kenmerken: lepelvormige tanden, wervels die niet gepneumatiseerd zijn (er zitten geen luchtzakken in), enkelvoudige ruggewerveluitsteeeksels, neusgaten bij de punt van de snuit en een aantal van slechts twaalf nekwervels. Het beest is dus niet erg geavanceerd voor een dier uit het Krijt en Sereno zag dit als een mooi vorbeeld van hoe de evolutiesnelheid kan variëren. Jobaria werd zo'n twintig meter lang. De nek was vrij kort maar beweeglijk.

Een roofdier dat in dezelfde formatie werd aangetroffen was Afrovenator.