Jan van Riebeeck
Jan Anthoniszoon van Riebeeck (Culemborg, 21 april 1619 – Batavia, 18 januari 1677) stichtte in opdracht van de VOC de eerste Europese kolonie in Zuid-Afrika. Zijn nederzetting bij Kaap de Goede Hoop zou uitgroeien tot de Kaapkolonie en uiteindelijk tot de huidige Republiek Zuid-Afrika.
Van Riebeeck had al vanaf 1639 een aantal posten gehad bij de VOC. Eerst verbleef hij in Batavia, daarna bezocht hij Japan. Zijn belangrijkste post was als hoofd van de handelspost in Tonkin, Vietnam, maar hiervan werd hij teruggeroepen nadat bleek dat hij zich aan privéhandel had schuldig gemaakt.
Jan van Riebeeck huwde op 28 maart 1649 in Schiedam met Maria de la Quellerie (1629-1664), die stamde uit een geslacht van Waalse predikanten. Ze kregen samen 8 kinderen, waarvan de meeste op jonge leeftijd overleden.
In 1651 werd Jan van Riebeeck uitgezonden om een verversingsstation in te richten bij Kaap de Goede Hoop. Op 6 april 1652 landde Van Riebeeck bij de Tafelbaai, plantte de vlag van de VOC en stichtte Fort Duijnhoop, de eerste Nederlandse nederzetting aan de Kaap. Van Riebeeck en zijn 90 kolonisten (onder wie 8 vrouwen) legden tuinen aan om fruit en groente te verbouwen voor de bemanning van de VOC-schepen die de kolonie aandeden. Vlees hoopte men te krijgen door ruilhandel met de lokale Khoikhoi-stammen, die door de Nederlanders Hottentotten genoemd werden.
Van Riebeeck bleef leider van de kolonie tot 1662.
In zijn geboortehuis te Culemborg is tegenwoordig een makelaardij gevestigd.
