Henri Bruning
Henri Bruning (Amsterdam, 10 juli 1900 — Nijmegen, 17 januari 1983) was een Nederlands dichter en essayist.
Inhoud |
[bewerk] Veelbelovende eerste stappen
De katholieke schrijver Henri Bruning debuteert in 1924 met de dichtbundel De Sirkel. Sinds 1934 is hij actief in de katholiek-solidaristische beweging Verdinaso (Verbond van Dietsche Nationaal-Solidaristen). Deze organisatie was in 1931 in Vlaanderen door Joris van Severen opgericht. Dit Verdinaso was in Nederland vooral een katholieke beweging, waarvan een aantal leden uiteindelijk in de herfst van 1940 overging naar de NSB.
In de jaren dertig publiceert hij dichtbundels als Het verbond (1931) en Fuga (1937). Regelmatig schrijft hij in De Christofore en hij staat vóór de Tweede Wereldoorlog bekend als de schrijver van Subjectieve normen (1936) en Verworpen christendom (1938). Deze groot-opgezette en geïnspireerde opstellen over actuele religieuze en culturele problemen maken van Bruning een der meest bezielde en toonaangevende schrijvers onder de jongere katholieke auteurs.
[bewerk] De Tweede Wereldoorlog
[bewerk] Eindredacteur van De Schouw
In de herfst van 1940 wordt hij lid van de NSB, samen met vele andere Verdinaso-leden. Van januari tot juni 1942 is Bruning eindredacteur van De Schouw, het orgaan van de Nederlandsche Kultuurkamer. Hij polemiseert in die periode onder meer met George Kettmann over Simon Vestdijk. Toch werd Bruning in zijn polemische ijver afgeremd. Een zekere kritiek op zijn functioneren als eindredacteur van De Schouw is ook terug te vinden in de notulen van de Departementsraad van het nationaalsocialistische Departement van Volksvoorlichting en Kunsten van 15 mei 1942. Toen Tobie Goedewaagen tijdens de vergadering om een oordeel vroeg over het tijdschrift van de Kultuurkamer, kwam de raad tot de conclusie 'dat polemieken in De Schouw niet gewenscht zijn.'
Alleen Bruning voerde polemieken in het tijdschrift. Zo werd Henri Bruning in de korte periode van zijn eindredacteurschap aangevallen, door Chris de Graaff in het Algemeen Handelsblad, door George Kettmann in De Waag en door Nico de Haas in De Waag en in Storm (het tijdschrift van de Nederlandsche SS. Deze nationaalsocialisten vonden Bruning niet radicaal genoeg. Daarnaast had in maart 1942 het Reichskommissariat van zich laten horen, werd een kritische bijdrage van Bruning niet in De Schouw opgenomen en hadden bepaalde instanties bezwaren tegen polemieken.
Tot slot werden in mei 1942 Brunïngs polemieken in De Schouw door de Departementsraad afgekeurd. In een vergadering van de Departementsraad op 22 mei 1942 werd meegedeeld dat Bruning zijn functie zou neerleggen. Waarom heeft Bruning, die met zijn artikelen zoveel weerstand opriep, meegewerkt aan een tijdschrift als De Schouw? Uit het bovenstaande zou de indruk kunnen ontstaan dat hij weinig gemeen had met wat er zoal in nationaalsocialistische kring werd geschreven. In zijn bijdragen liet Bruning immers over individualisme, epigonisme en kunst voor ingewijden een ander standpunt horen.
Ook zijn benadering van Simon Vestdijk was genuanceerder. Toch waren er tussen Brunings denkbeelden en de cultuuropvattingen van de nieuwe orde genoeg overeenkomsten. Bruning werd, toen hij eindredacteur van De Schouw was, door sommigen aangevallen, terwijl anderen hem verdedigden. Zo kon hij in februari 1942 rekenen op de steun van H.M. Klomp, alias Mien Proost, bestuurder van het letterengilde en medewerker van het Lectoraat. Hij was van mening dat Bruning een geschikte kandidaat zou zijn voor de functie van leider van de Vakgroep schrijvers van het letterengilde.
[bewerk] Censor voor het DVK
Bruning is actief als lector voor het nationaalsocialistische Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Op basis van de leesverslagen van een lector werd bepaald of een boek voor uitgave in aanmerking kon komen — een lector fungeerde dus als censor. Gedurende de oorlogsjaren kent hij een zeer grote productiviteit, getuige het aantal publicaties van zijn hand: Voorspel (1943), Vluchtige vertoogen (1943), Heilig verbond (1943). Elias van Cortona (1943), Ezechiël en andere misdadigers (1943) en Nieuwe verten (1943).
In 1944 stelt hij de bloemlezing Gelaat der dichters samen, waarin zes gedichten van hem zelf voorkomen, terwijl daarnaast onder meer een lofdicht op het nationaalsocialistische Vrijwilligerslegioen Nederland en een antisemitisch gedicht van Chris de Graaff zijn opgenomen. In september 1944 wordt Bruning begunstigend lid van de Germaansche SS in Nederland.
[bewerk] Ideologie
Hoe hebben andere schrijvers over Brunings keuze voor het fascisme geoordeeld? In 1936 omschreef Menno ter Braak Henri Bruning als een extreem romanticus, voor wie het fascisme een voortzetting was van de katholieke romantiek. Ter Braak voegde eraan toe: 'Bruning is trouwens ook allerminst N.S.B.-er, maar Dinasoman.' Ter Braak doelde met deze opmerking op het feit dat Bruning in die tijd actief was in de Nederlandse afdeling van het Verdinaso. Knuvelder schrijft in dit verband over Henri Bruning: 'Bruning was aanvankelijk lid van het Verdinaso; met andere vooraanstaande figuren uit deze beweging trad hij naderhand, ondanks zijn vroegere heftige bestrijding hiervan, toe tot de N.S.B., mede in de hoop deze N.S.B. te kunnen fatsoeneren en cultiveren.'
Ook L. de Jong schetst Henri Bruning als iemand die zich vooral ergerde aan het a-culturele N.S.B.-milieu. Na de oorlog schreef Henri Bruning een artikel in Maatstaf, waarin hij over de positie van de Verdinaso-leden binnen de NSB opmerkte:
- De functie van zulk een minderheid is lange tijd geen andere dan een ferment te zijn, zuurdesem, een polemisch contra, verdedigster ener idee, door het zuiver houden der waarden. En dat zijn ook de Dinaso's tijdens de oorlog, zij die waren overgegaan tot de N.S.B. en met de Duitsers samenwerkten, als hun taak blijven beschouwen. En ik geloof niet dat zij zichzelf ontrouw zijn geworden. Door de N.S.B. werden zij misprezen omdat zij haar massa-tumult als voos en toekomstloos bleven afwijzen; en door de Duitsers werden zij gewantrouwd, ten eerste omdat de meesten hunner katholiek waren, en ten tweede omdat zij Dietser waren.
Bruning heeft met deze passage ten dele zijn eigen positie gekenschetst: hij heeft een polemisch contra willen laten horen. Het was echter een abstract en a-politiek tegengeluid, dat zich beperkte tot afwijkende meningen over onderwerpen als individualisme en grote kunst. W.L.M.E. van Leeuwen meende dat Bruning in een moment van bewustzijnsvernauwing voor het fascisme koos. Bewúst heeft Bruning echter lang de consequenties van die keuze willen dragen. Tot ver in de oorlog heeft hij het idee gehad dat er van de nieuwe orde veel te verwachten viel. In oktober 1943 hield Bruning op een door het letterengilde van de Kultuurkamer georganiseerde bijeenkomst van letterkundigen een lezing, die later onder de titel Nieuw levensbewustzijn in druk verscheen.
Aan het slot van deze brochure schreef Bruning:
- Betreden wij den ochtendstond van dit tijdperk niet met te kleine verwachtingen en te kleine oogmerken, doch zijn wij, wat wij op dit moment moeten zijn: de groot-levende wegbereiders van dat Germaansch klassicisme waarin de felle spanningen des levens tot een nieuwe diepe en diepzinnige orde verstilden.
Bruning bezong in 1943 de levenswil van jonge Germanen. In de bloemlezing Gelaat der dichters (1944) nam hij een gedicht op met anti-semitische strekking. Nog in september 1944 werd hij begunstigend lid van de Germaansche SS in Nederland.
[bewerk] Na de oorlog
Na de oorlog wordt hij tot twee jaar en drie maanden internering veroordeeld en krijgt hij een schrijfverbod van tien jaar opgelegd. In 1954 neemt het literaire maandblad Maatstaf een gedicht van Bruning op en geeft uitgever Bert Bakker zijn Gezelle, de andere uit. Deze uitgave wekt bij veel letterkundigen en boekhandelaren weerstand en het wordt duidelijk dat hij zijn letterkundige positie van vóór 1940 niet terug zal krijgen. Bruning wordt tot het eind van zijn leven gemeden door gevestigde literaire kringen. Dat verhindert hem niet om in eigen beheer nog menige dichtbundel te publiceren.
Bron(nen): |
|
Zie ook: |
---|
Portaal: Fascisme en nationaalsocialisme in Nederland . Fascisme in Nederland . Fascisme . Nationaalsocialisme |