Handschoen
De handschoen is een kledingstuk onder meer bedoeld ter bescherming van de hand tegen allerlei kwalijke invloeden van buitenaf. Ze zijn er uiteraard alleen verkrijgbaar als paar; een linker- en een rechterhandschoen.
Inhoud |
[bewerk] Handschoenen naar vorm
- de want, alleen de duim apart, de vingers zitten bij elkaar
- de polsjes, handschoenen met korte vingers (over het eerste kootje), zodat de rest van de vingers onbedekt zijn, gebruikt als bij het gebruik van de vingers belangrijk is, zoals door bijv. marktkooplui en landmeters en muzikanten.
- de mof is als het ware twee handschoenen in een.
- de ovenwant, om hete schalen uit de oven te halen en/of hete pannen af te gieten
- ceremoniële handschoenen; ceremoniemeesters, politie en het in leger.
- galahandschoenen voor dames, reikend tot aan de ellenboog
- pontificale handschoenen, vroeger gedragen door prelaten; ze waren geborduurd met gouddraad.
[bewerk] Handschoenen naar gebruik
- de werkhandschoen, ter bescherming van beschadiging aan de hand bijvoorbeeld in de bouw
- de tuinhandschoen, tegen doornen en brandnetels
- de huishoudhandschoen, ter bescherming van scherpe en bijtende stoffen op de huid bij afwas- en schoonmaak klussen.
- de chirurgische handschoen, hygiënische bescherming van zowel patiënt als arts tegen infecties.
- de leren motorhandschoen meestal met kevlar versterkt, waterafstotend gemaakt en soms aan de buitenkant met extra knokkel-bescherming
- de gebreide (wollen) of (nappa)-leren handschoen met aparte vingers en duim tegen de koude
- de bokshandschoen, een noodzakelijk onderdeel bij de bokssport
- de gelegenheidshandschoen bij avondtoiletten, dansjurken en bruidsjurken puur ter aankleding en verfraaiing
[bewerk] Gezegden
- iemand de handschoen toewerpen
- de handschoen voor iemand opnemen
- met de handschoen trouwen