Grote of Lebuïnuskerk
De Lebuïnuskerk in Deventer was in de Middeleeuwen de hoofdkerk van de stad. Het is historisch en bouwkundig een belangwekkend bouwwerk.
De eerste (houten) kerk op deze plaats werd in 768 gebouwd door de missionaris Lebuïnus. Bisschop Balderik van Utrecht verving haar in de tiende eeuw door een stenen kerk. In 1040 gaf bisschop Bernold opdracht voor de bouw van een grote romaanse basiliek. In 1235 en 1334 werd de kerk verwoest door brand. De huidige kerk, een gotische hallenkerk, kwam tot stand tussen 1450 en 1525. In het opgaande werk zijn echter nog belangrijke delen van de romaanse voorganger aanwezig. Ook is de romaanse crypte bewaard gebleven, die sterke gelijkenis vertoont met de crypte van de Pieterskerk in Utrecht, die ook door Bernold is gebouwd.
De hele kerk is voorzien van kruis-, ster-, en netgewelven. De bepleistering van het interieur is, met uitzondering van de delen die van muurschilderingen voorzien waren, in de jaren vanaf 1927 verwijderd. De toren dateert uit het eind van de zestiende eeuw. Begin zeventiende eeuw is zij bekroond met een lantaarn naar het ontwerp van de Amsterdamse bouwmeester Hendrick de Keyser ten behoeve van een beiaard van de gebroeders Hemony.
[bewerk] Enkele afmetingen
- Lengte van de kerk (binnenwerks): 99,10 meter
- Grootste breedte: 38,65 meter
- Hoogte van het schip: ca. 18 meter
- Hoogte van de toren: 62,50 meter