Elo-rating
De sterkte van een schaker wordt uitgedrukt met een rating. Het oorspronkelijke wiskundige systeem hiervoor is bedacht door de Hongaarse natuurkundige en schaker Árpád Élő. Er wordt daarom wel gesproken van een Elo-rating (of ELO-rating, elorating).
De feitelijke berekening wordt op internationaal niveau uitgevoerd door de FIDE en op nationaal niveau door de landelijke schaakbond, in Nederland de KNSB. Elke organisatie die een rating berekent, gebruikt een andere verzameling spelers en partijen, en een andere ratingperiode. Bovendien geeft elke organisatie een eigen invulling aan de wiskundige regels voor de ratingberekening. In feite heeft het oorspronkelijke systeem van Elo alleen historische betekenis en worden tegenwoordig andere afgeleide systemen gebruikt. Eigenlijk moet daarom niet worden gesproken van een Elo-rating, maar van een FIDE-rating, KNSB-rating etc.
Het staat elke schaakorganisatie vrij om intern eigen ratings te berekenen. Dat gebeurt in de competitie van sommige schaakclubs.
De FIDE heeft dit systeem in 1970 ingevoerd.
In het Elo-systeem wint of verliest een speler punten door de uitslag van elke meegewogen partij. Hoeveel punten gewonnen of verloren worden, hangt af van het ratingverschil tussen de beide spelers: winst op een sterkere tegenstander levert veel punten op, winst van een zwakkere minder. Omgekeerd kost verlies van een sterkere tegenstander minder punten dan verlies van een zwakkere. Een remise kan zowel punten kosten als opleveren, afhankelijk van de sterkte van de tegenstander.
De verschillende systemen van de FIDE en de KNSB hebben een onderling verband (doordat de spelers- en partijverzamelingen overlappen en doordat spelers in het ene systeem soms een beginwaardering krijgen op basis van de rating in het andere systeem), maar in de praktijk kunnen de ratings van één speler in verschillende systemen uit elkaar lopen. Bijvoorbeeld: op 13 juni 2004 had Jan Timman een FIDE-rating van 2576 en een KNSB-rating van 2585. De 19-jarige Jan Smeets had een FIDE-rating van 2531 en een KNSB-rating van 2488.
De hoogste FIDE-rating was op 13 juni 2004 die van Gary Kasparov: 2817. De hoogste ratinghouder bij de KNSB was op dezelfde datum Ivan Sokolov: 2697. De KNSB-rating van een gemiddelde clubspeler ligt rond de 1700. Een thuisschaker zonder schaakopleiding en clubervaring zal blij zijn met ca. 1200 punten.
Een belangrijke psychologische grens ligt bij een KNSB-rating van 2000. Spelers boven deze grens worden onder amateurs in het algemeen gezien als sterke schakers. Op 13 juni 2004 hadden 1163 van de ruim 13.000 ratinghouders een KNSB-rating van 2000 of hoger.
[bewerk] Externe links
- KNSB-ratings, de ratinglijst en achtergronden bij het ratingsysteem.
- FIDE-ratings
