Wenceslaus van Luxemburg (26 februari 1361 - 16 augustus 1419) was van 1378 tot 1400 keizer van het Heilige Roomse Rijk, als Wenceslaus II hertog van Luxemburg (1383-1419) en als Wenceslaus IV koning van Bohemen (1378-1419). Tijdens zijn bewind ontstond strijd met de Hussieten, een nationalistische beweging in het huidige Tsjechië. Uiteindelijk werd hij als keizer afgezet door de rijksgroten.
Wenceslaus verpandde op 26 februari 1388 het hertogdom Luxemburg aan Jobst van Moravië. Van die dag tot 23 november 1457 was er sprake van een erfhertog en een regerend hertog "bij verpanding". Na de dood van Jobst in 1411 probeerde Wenceslaus zijn beslissing ongedaan te maken door opnieuw de macht te grijpen, maar hij stond de macht een jaar later al weer af aan Antoon van Bourgondië, de echtgenoot van zijn nicht Elisabeth van Görlitz.
Wenceslaus was verloofd en getrouwd:
- in 1361 met Elisabeth van Nürnberg (1358-1411), dochter van burggraaf Frederik V van Neurenberg en Elisabeth van Meissen (verloving ontbonden in 1365)
- in 1365 met Elisabeth van Hongarije (1354-1380), dochter van hertog Steven van Dalmatië en Margaretha van Wittelsbach (alleen verloofd)
- in 1369 met Anna van Polen (1366-1425), dochter van koning Casimir III van Polen en diens vierde vrouw Hedwig van Sagan
- in 1370 met Johanna van Wittelsbach (1356-1386), dochter van Albrecht van Beieren en Margaretha van Brieg
- in 1387 met Johanna van Aragon (1357-1407), dochter van koning Jan I van Aragon en Martha van Armagnac
- in 1389 met Sophia van Wittelsbach (1376-1425), dochter van hertohg Johan II van Beieren en Catharina van Gorizia,
maar alle huwelijken/verlovingen bleven kinderloos.