Wenceslaus I van Luxemburg
1337-1383 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Graaf en Erfhertog van Luxemburg | ||||||
|
||||||
Hertog van Brabant en Limburg | ||||||
|
||||||
|
Wenceslaus I (Praag, 25 februari 1337 – Luxemburg, 8 december 1383) was hertog van Luxemburg, Brabant en Limburg.
Hij was een jongere zoon van Jan de Blinde, koning van Bohemen en, en erfde in 1346 het graafschap Luxemburg van zijn vader. Aangezien zowel zijn voorganger als opvolger keizer van het Heilige Roomse Rijk waren was hij een soort buitenbeentje. Desalnietemin was hij de eerste hertog die Luxemburg ooit gekend heeft, door dat zijn halfbroer keizer Karel IV het Graafschap Luxemburg, waarvan hij tot 1353 notabene zelf graaf was geweest, tot Hertogdom verhief.
Ter gelegenheid van zijn huwelijk in maart 1354 met Johanna van Brabant, de oudste dochter en erfgenaam van Jan III, hertog van Brabant en Limburg, werd hij het volgende jaar, op 5 december 1355, ook in Brabant en Limburg als hertog gehuldigd, maar moest daartoe aan de Brabanders via de Blijde Inkomst (3 januari 1356) de respectering van hun privileges garanderen.
Het feit dat hij na de Brabantse Successieoorlog door de Vrede van Aat van 1357 Antwerpen en Mechelen afstond aan zijn zwager, de Vlaamse graaf Lodewijk van Male, deed de argwaan tegenover de impopulaire Wenceslaus nog toenemen. Ten aanzien van de partijstrijd in de steden (voornamelijk te Leuven) nam hij een zeer wisselvallige houding aan. In Luxemburg breidde hij zijn persoonlijke bezittingen uit, en als vicaris van zijn halfbroer keizer Karel IV trad hij er autoritair op als behoeder van de rust en veiligheid, wat leidde tot botsingen met de hertogen van Gelre en Gulik. Dezen brachten hem te Baesweiler op 22 augustus 1371 een smadelijke nederlaag toe, waarbij hij zelfs werd gevangengenomen. De inzameling van geld voor zijn losprijs had nieuwe ernstige wrijvingen met de steden én met de clerus tot gevolg.
Toen hij in 1383 kinderloos overleed, liet hij zijn weduwe Johanna achter met ernstige dynastieke problemen wat betreft het Hertogdom Brabant en Limburg, waarvoor haar neef Filips de Stoute zich maar al gretig als reddende engel aandiende. In Luxemburg werd hij echter opgevolgd door zijn neef Wenceslaus II, die toen ook al keizer was van het Heilige Roomse Rijk.
Hertog Wenceslaus had er tijdens zijn leven een schitterende hofhouding op nagehouden, en onderhield nauwe contacten met o.m. dichters en schrijvers als Jean Froissart. Men mag echter stellen dat hij volkomen gefaald heeft in zijn politieke streven om de positie van het Luxemburgse Huis in de Nederlanden te verstevigen.