Venloos
Venloos is het Limburgs dialect dat gesproken wordt in de gemeente Venlo in de plaatsen Venlo, 't Ven, Blerick en Hout-Blerick. Hoewel Blerick en Hout-Blerick aan de andere zijde van de Maas liggen en pas sinds 1941 bij de gemeente Venlo horen, is het plaatselijke Blericks nagenoeg volledig verdrongen door het Venloos.
In Tegelen en Belfeld wordt nog steeds Tegels en Belfelds gesproken.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
De oudste verschijning van een Venloos woord dateert uit de Middeleeuwen: "carbonib(us) quid steinkalen dicunt(ur)" (...steenkolen die steinkalen genoemd worden). Steinkaole is dus het oudste bekende Venlose woord. De zin staat op een oude tolbrief van het Brabantse Lith aan de Maas. De brief schrijft voor, wat de Venlose kooplieden moesten betalen voor de goederen die per schip over de Maas via Lith werden vervoerd.
[bewerk] Onderscheid
Het Venloos ligt juist tussen enkele taalgrenzen in waardoor de verschillen met aangrenzende dialecten tamelijk groot zijn.
In het Venloos wordt de sch- gebruikt waar men in de meeste andere dialecten sj- aantreft. Verder ligt Venlo nog juist ten noorden van de Panningerlinie, waardoor het Venloos, in tegenstelling tot het Tegels, straot, slech en spoeër heeft voor "straat", "slecht" en "spoor". Ten zuiden en ten oosten van die lijn luidden de woorden sjtraot, sjlech en sjpoeër.
Venloos | Tegels | Maastrichts | Nederlands |
---|---|---|---|
straot | sjtraot | straot | straat |
schoeël | sjoeël | sjaol | school |
Een ander opvallend verschil is, dat in plaatsen rond Venlo, Grubbenvorst en Arcen de Uerdinger Linie zich splitst, waardoor deze plaatsen tussen twee subisoglossen komen te liggen. Het is in het Venloos ik en ouk, maar wel mich en dich.
Venlo sluit zich wel weer geheel bij het Limburgs aan in de tweetonigheid: die is hier volop aanwezig. Boven Arcen en Horst aan de Maas verdwijnt het structurele onderscheid tussen sleeptoon en stoottoon, al zijn de tonen op zich nog wel in die dialecten aanwezig.
De meeste Limburgse dialecten hebben de oude -alt en -olt in -awt en -out veranderd. Daarmee sluiten ze zich dus grofweg bij het Nederlands aan. Het Venloos doet dat niet en heeft de oude combinaties behouden. Binnen Nederland komt dat in die vorm slecht voor in Noord-Limburg, het Rijk van Nijmegen en geïsoleerd in Hindeloopen, terwijl een vergelijkbare situatie (overal -olt) in de Nedersaksische dialecten heerst.
De meeste van deze verschillen zetten het Venloos duidelijk tussen de Limburgse dialecten enerzijds en de Brabantse en Gelderse dialecten anderzijds. Als Limburgs een taal is, dan is het Venloos bijna een taal op zich. Een Venlonaar is zich daar doorgaans erg van bewust, al wordt zijn taal door meer zuidelijke Limburgers dikwijls als "verbasterd Hollands" gehoord.
Vroeger was het gebruikelijk het Venloos niet bij het Limburgs in te delen, omdat men er ik i.p.v. ich zegt. Tegenwoordig doet men dat wel, omdat men meent dat het Venloos aan de belangrijkste andere kenmerken - tweetonigheid, geej i.p.v. gij, mich i.p.v. mij - wel voldoet. Bij de erkenning van het Limburgs in 1997 zijn, om controversen te vermijden, overigens alle dialecten in de provincie Limburg ingesloten.
[bewerk] Grammatica
[bewerk] Geslachten
Het Venloos kent drie geslachten: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig.
[bewerk] Verbuiging
Ten opzichte van andere Limburgse dialecten kent het Venloos een hybride verbuiging.
Venloos | Maastrichts | Nederlands | |
---|---|---|---|
mannelijk | de groeëte man | de groete maan | de grote man |
vrouwelijk | de kleine vrouw | de klein vrouw | de kleine vrouw |
onzijdig | 't klein(e) kind | 't klein kind | het kleine kind |
[bewerk] bdht-klinker-regel
Net als het Vlaams en Brabants kent het Venloos de bdht-klinker-regel: mannelijke woorden die met een b, een d, een h, een t of een klinker beginnen, plaatsen een 'n' achter het direct voorafgaande bijvoeglijke naamwoord, lidwoord of voornaamwoord.
[bewerk] Voorbeelden
- d'n dokter (de dokter)
- daen dieken boum (die dikke boom)
- de groeëten boum (de grote boom)
- einen hoeëgen boum (een hoge boom)
[bewerk] Aanwijzend voornaamwoord i.p.v. lidwoord
Het Venloos gebruikt, net als andere Limburgse dialecten, vaker dan het Nederlands een aanwijzend voornaamwoord.
Venloos | Maastrichts | Nederlands | |
---|---|---|---|
mannelijk | dae groeëte man | dee groete maan | de grote man |
vrouwelijk | die kleine vrouw | die klein vrouw | de kleine vrouw |
onzijdig | det klein(e) kind | dat klein kind | het kleine kind |
[bewerk] Dativus vs. bezittelijk voornaamwoord vs. lidwoord.
Net als en andere Limburgse dialecten en het Latijn kent het Venloos een dativus ethicus, ook in gevallen waar in het Nederlands een bezittelijk voornaamwoord gebruikt wordt.
Op de plaats van een bezittelijk voornaamwoord gebruikt het Venloos vaak een lidwoord.
Voorbeeld:
Venloos | Latijn | Nederlands |
---|---|---|
dao brik hae mich de vaas | ecce mihi frangit vaseam | daar breekt hij mijn vaas |
dao beginte mich te baōke | ecce mihi lacrimare incipit | daar begint hij te huilen |
zet dich de pats op de plaat | zet je pet op je kop |
[bewerk] Wederkerig voornaamwoord
Het wederkerig voornaamwoord elkaar bestaat niet. In de plaats daarvan worden zich, zich onderein, onderein en soortgelijke constructies gebruikt:
- weej hebben os getroffe op de Parade (we kwamen elkaar tegen op de Parade)
- dao motte de luùj onderein euver praote (daar moeten de mensen met elkaar over praten)
- ze zote gezellig same doeën beejein (ze zaten gezellig saampjes bij elkaar)
[bewerk] Venlose boeken
Een opmerkelijke bijbelvertaling is het evangelie van Marcus in het venloos: 't Gooje Nièts van Marcus (2001) door het Nederlands Bijbelgenootschap te Haarlem.
[bewerk] Zie ook
- Lijst van Venlose spreekwoorden