Tensor
Een tensor is een begrip uit de lineaire algebra dat veelvuldige toepassingen heeft in de differentiaalmeetkunde en daardoor ook in de relativiteitstheorie.
Inhoud |
[bewerk] Definitie
Tensoren kunnen beschouwd worden als een veralgemening van vectoren en matrices. Ten opzichte van een gegeven basis van een vectorruimte V heeft een vector de componenten vaea. In drie dimensies betekent dat dat de component in de richting van de basisvector e1 een grootte v1 heeft, de component in de richting van e2 een grootte v2, en in de richting van e3 grootte v3.
In het (tweevoudig) tensorproduct van de ruimte V met zichzelf vormen de vectoren op hun beurt een basis. Een tweederangstensor is een element van en heeft, ten opzichte van deze basis, de componenten Tab. Als V bijvoorbeeld driedimensionaal is, dan zijn er negen dergelijke componenten, die meestal als een -matrix genoteerd worden.
In het algemeen is een tensor van rang n een element van het n-voudige tensorproduct
en zijn componenten ten opzichte van de natuurlijke basis worden genoteerd
Als de vectorruimte V dimensie d heeft, dan zijn er dn dergelijke componenten, te rangschikken in een n-dimensioniale hyperkubus van getallen. De letters heten de indices.
Analoog worden ook de elementen van de tensorproducten van de duale vectorruimte V * , tensoren genoemd. Om het onderscheid te maken, worden de basisvectoren van V * meestal met bovenindices genoteerd, zodat de componenten van een "duale" tensor onderindices krijgen, bijvoorbeeld
[bewerk] Metrische tensor
In de meeste toepassingen is de vectorruimte V voorzien van een inproduct, dat wil zeggen een symmetrische positief definiete kwadratische vorm. Zo'n kwadratische vorm is per definitie een bilineaire afbeelding van naar het scalairenlichaam (voor een reële vectorruimte: ), en kan dus worden opgevat als een element van . Men noemt dit de metrische tensor en noteert hem met de letter g. In termen van coördinaten:
[bewerk] Covariant en contravariant
Een vectorruimte met een inproduct wordt op canonieke wijze geïdentificeerd met zijn eigen duale vectorruimte. Noteer < .,. > voor het inproduct, en zij v een willekeurige vector van V. Dan is de afbeelding
lineair, dus een element van de duale ruimte V * . De afbeelding
is een isomorfisme van vectorruimten. In termen van een basis van V vormen de precies de duale basis van V * , en voor iedere vector
v = | ∑ | vaea |
a |
geldt:
-
(v * )i = ∑ giava a
Het omgekeerde isomorfisme van vectorruimten wordt bekomen door de inverse van de matrix te berekenen, men noteert hem met bovenindices:
Het feit dat de matrices en elkaars inverse zijn, uit zich in de formule
waar de Kronecker delta is: dit symbool stelt 0 voor als de indices i en k verschillende waarden aannemen, en 1 als de indices i en k gelijk zijn. Met andere woorden: is de eenheidsmatrix in .
Deze isomorfismen gaan over op n-voudige tensorproducten van V en V * , zodat we een tensor kunnen uitdrukken in termen van tensorproducten van basisvectoren, of duale basisvectoren, of een mengeling van beiden.
De afspraak is dat een boven-index een coördinaat ten opzichte van een basisvector weergeeft, en een onder-index een coördinaat ten opzichte van de duale basis. De eersten heten contravariante indices, de anderen covariant.
Een (m,n)-tensor is dan een tensor van rang m + n waarvan de componenten worden uitgedrukt ten opzichte van tensorproducten van m gewone basisvectoren en n duale basisvectoren. Zo heeft bijvoorbeeld een (2,1)-tensor componenten in de vorm
waarbij een tensorvermenigvuldiging is. De benamingen "contravariant" voor de indices a,b en "covariant" voor de index c hebben te maken met de manier waarmee de indices transformeren bij overgang naar een ander coördinatenstelsel op een Riemannse variëteit.
Een vector en een scalair zijn speciale gevallen van tensoren, namelijk (1,0)- en (0,0)-tensoren.
[bewerk] Tensoranalyse
Tensoren kunnen op verschillende manieren bewerkt worden:
- Indices verlagen: een superscriptindex kan een subscriptindex worden met behulp van de metrische tensor, gab: Tac=gabTbc
- Indices verhogen: een subscriptindex kan een superscriptindex worden met de inverse metrische tensor, gab: Tac=gabTbc
- Een tensor verkleinen kan door twee indices gelijk te stellen: Ta = Tacc
[bewerk] Symmetrie
In sommige gevallen is een tensor symmetrisch of antisymmetrisch. Voor een symmetrische tensor geldt: Tab = Tba. Voor een antisymmetrische tensor geldt Tab = -Tba. In het algemeen is een tensor noch symmetrisch, noch antisymmetrisch.
Elke tensor T heeft een symmetrisch deel S en een antisymmetrisch deel A, bepaald door
- Sab = 1/2(Tab + Tba )
- Aab = 1/2(Tab - Tba )
Het symmetrische en antisymmetrische deel van een tensor bevatten samen evenveel informatie als de originele tensor.
Deze regels kunnen uitgebreid worden voor tensoren van willekeurige orde (zie externe links).
[bewerk] P-Tensor
Een voorbeeld van een veel gebruikte tensor in topologische string theorie is de P-tensor. Deze heeft de volgende bijzondere eigenschap:
De tensor is een symmetrische tensor van de tweede orde, waarbij de componenten tussen nul en één liggen. De P-tensor komt voor bij de beschrijving van het "parameter-landschap" van het standaardmodel.
[bewerk] Notatie
De notatie van tensoren varieert. Gravitation van Misner, Thorne & Wheeler bevat een overzicht van de verschillende notaties.