Tegenpaus Gregorius XVII
23 april 1946 - 22 maart 2005 | ||||
---|---|---|---|---|
Tegenpaus | ||||
|
Clemente Domínguez y Gómez (Sevilla, 23 april 1946 - El Palmar de Troya, 22 maart 2005) riep zichzelf in 1978 uit tot tegenpaus Gregorius XVII.
In 1976 werd hij door de Rooms-Katholieke emeritus-aartsbisschop Ngo Dinh Thuc tot bisschop gewijd zonder toestemming van het Vaticaan. Aartsbisschop Thuc zwoer nog datzelfde jaar zijn banden met Clemente Domínguez y Gómez af. De Vietnamese prelaat beweerde namelijk een "grote fout" te hebben gemaakt.
Vanaf begin jaren '70 beweerde de toekomstige tegenpaus dat hij Paus Paulus VI (1963-1978) zou opvolgen, en dat Paulus VI de gevangene van Vrijmetselaars was. Ook zou deze laatste hem persoonlijk verschenen zijn en hebben aangewezen als zijn opvolger.
Met zijn zeer conservatieve volgelingen richtte hij een basiliek op in El Palmar de Troya, waar eerder Maria aan hem verschenen zou zijn. Vanuit dit eigen 'Vaticaan' verklaarde deze tegenpaus van Sevilla onder meer Christoffel Columbus en Francisco Franco heilig, en excommuniceerde hij de Spaanse koninklijke familie vanwege hun vermeende communistische sympathieën.
Paus Johannes-Paulus I en Johannes-Paulus II verklaarde hij op zijn beurt tot tegenpausen van de ware Palmariaanse kerk. Zij zouden onder inspiratie van de duivel gekozen zijn.
Gregorius XVII veranderde na zijn pauskroning in 1978 in een 'Palmariaans' concilie het Credo, proclameerde nieuwe dogma's en voerde een nieuwe Palmariaanse liturgie in voor zijn eigen Palmariaans-Katholieke Kerk. Een grote kathedraal werd onder Gregorius' leiding opgericht in het kleine dorpje Palmar de Troya. Sinds 1976 was hij blind ten gevolge van een auto-ongeval. Desondanks wijdde hij massaal jongens en vrienden tot priester en bisschop, en creëerde hen tot kardinaal van de Palmariaanse Stoel.
Hij zou, net als Petrus, de kruisdood moeten sterven in Jeruzalem, maar Domínguez y Gómez stierf op een gewone wijze in Spanje. De cultus rond zijn persoon gaat echter verder onder zijn aanhangers.
Zijn plaats werd na zijn dood ingenomen door een van zijn volgelingen, Manuel Alonso Corral, die daarbij de naam Petrus II aannam en tot paus gekroond werd.