Stadsschouwburg Amsterdam
De Stadsschouwburg Amsterdam is de benaming die gebruikt wordt voor het theatergebouw aan het Leidseplein in Amsterdam. In het verleden had deze benaming betrekking op de voorgangers van dit gebouw, zowel aan het Leidseplein als aan de Keizersgracht, die - vaak na brand - verloren gingen.
Inhoud |
[bewerk] De Rederijkerskamers
De eerste rederijkers verschenen tegen het einde van de 15e eeuw in Amsterdam. In de 16e eeuw organiseerden deze voorlopers van het moderne toneel zich in zogenaamde rederijkerskamers, die men zou kunnen vergelijken met theatergezelschappen. In die tijd waren er nog geen permanente theatergebouwen in Amsterdam, en traden de rederijkers op op tijdelijk opgerichte podia, vanaf karren (bij processies) of in openbare ruimtes. In Amsterdam ontstonden rederijkerskamers In Liefde Bloeyende en 't Wit Lavendel. Deze laatste werd ook wel de Brabantsche Kamer genoemd omdat zij voornamelijk uit Brabantse en Vlaamse leden bestond.
[bewerk] De (Neder)duytsche Academie (1617-1637)
In 1617 verlieten toneelschrijvers Samuel Coster en Bredero met hun aanhang rederijkerskamer In Liefde Bloeyende en stichtten de Duytsche Academie, een instelling die naar voorbeeld van Italiaanse academies uit die tijd de wetenschap zou populariseren door voordrachten in de landstaal. De Academie werd gevestigd in een houten gebouw aan de Keizersgracht in Amsterdam, op de plek waar tegenwoordig hotel Blakes ligt.
[bewerk] De Eerste Schouwburg (1637-1664)
Al snel werd de Nederduytsche Academie te klein voor het al maar groeiende Amsterdam, en er ontstond vraag naar een permanent gebouw voor theatervoorstellingen. Daarom werd besloten dat de Academie plaats zou maken voor een theatergebouw. Architect Jacob van Campen, bekend van onder meer het Paleis op de Dam, ontwierp deze eerste stadsschouwburg, die in december 1637 zou worden geopend. De kosten voor de bouw bedroegen fl. 30.138,=
De schouwburg zou op 26 december 1637 geopend worden met het speciaal daartoe geschreven drama Gijsbrecht van Aemstel van Vondel; de kerkeraad van de gereformeerde gemeente gooide echter roet in het eten, waarna de schouwburg pas op 3 januari 1638 kon worden geopend.
Boven de poort van de schouwburg aan de Keizersgracht, wat tevens het enige deel is dat nog resteert van het gebouw van Van Campen, was in de architraaf een versje van Vondel aangebracht:
De weereld is een speeltoneel,
Elck speelt zijn rol en krijght zijn deel
[bewerk] De Nieuwe Schouwburg (1665-1772)
In 1664 werd besloten dat de kleine schouwburg van Van Campen vervangen moest worden door een groter theatergebouw dat meer op de gebruiken van de tijd aansloot. Deze nieuwe schouwburg werd twee maal zo groot als de oude, en werd op 26 mei 1665 geopend. Het gebouw werd regelmatig verbouwd, uitgebreid en aangepast. Op 7 mei 1772 vatte het gebouw tijdens een voorstelling vlam, nadat een toneelknecht onvoorzichtig om was gegaan met de theaterbelichting, die in die tijd uit kaarsen bestond. De brand sloeg snel om zich heen, tastte nog eens 22 huizen in de omgeving aan, en was zo groot dat hij zelfs in Den Haag, Utrecht en op Texel kon worden waargenomen. Bij de brand kwamen 18 mensen om.
[bewerk] De Eerste Schouwburg op het Leidseplein (1774-1892)
In 1774 opende een nieuwe schouwburg, dit maal op het Leidseplein, omdat het perceel van de schouwburg aan de Keizersgracht door zijn eigenaren na de brand verkocht was. Deze bestond uit een houten constructie die alleen aan de buitenkant van een stenen façade was voorzien, en daarom erg brandgevaarlijk was. In 1892 brandde ook deze schouwburg af.
[bewerk] De huidige schouwburg op het Leidseplein (1894-heden)
De huidige schouwburg werd als vervanging van zijn afgebrande voorganger van 1892 tot 1894 gebouwd naar ontwerp van Jan L. Springer (1850–1915), met medewerking van diens vader J.B. Springer en Adolf Leonard van Gendt. Sinds 1982 is de Stadsschouwburg Rijksmonument.
De Stadsschouwburg werd weer opgebouwd en staat momenteel nog steeds gebroederlijk naast de Melkweg aan het Leidseplein.
[bewerk] Cultuur en theater
Er is zelfs sprake van verregaande samenwerking nu de Stadsschouwburg in 2005 het plan heeft opgevat om te gaan uitbreiden richting Melkweg. Als Ajax iets belangrijks wint gaan ze vaak naar het bordes van het stadsschouwburg om door het publiek toegejuicht te worden. Het normale programma omvat allerlei vormen van veelal Nederlands theater.
[bewerk] Zie ook
Worp, J.A.: Geschiedenis van den Amsterdamschen Schouwburg 1496-1772. Amsterdam: S.L. van Looy, 1920.