Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog
De Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1808 - 1814) was een gewapend conflict tussen de Spanjaarden, Portugezen en Britten aan de ene kant en de Fransen onder Napoleon aan de andere kant. Het was de eerste guerillaoorlog uit de geschiedenis. Door de oorlog werd het proces van onafhankelijkheid van Latijns-Amerika in gang gezet.
De oorlog hield het hele Iberisch Schiereiland in zijn greep en wordt in andere talen daarom ook wel de "oorlog van het schiereiland" genoemd (Engels: Peninsular War, Portugees: Guerra Peninsular). In het Catalaans wordt naar de oorlog verwezen met Guerra del Francès.
Napoleontische troepen trokken in 1808 Spanje binnen met het excuus Portugal te bezetten. Dit bracht in heel Spanje veel verzet teweeg. De oorlog brak uit op 2 mei 1808 toen de burgemeester van Móstoles, Andrés Torrejón, een officieel bevel uitvaardigde om de Spaanse koning Ferdinand VII te helpen. Deze werd door Napoleon vastgehouden. Na hevige gevechten door heel Spanje werd Napoleon uiteindelijk in 1814 verslagen en verbannen naar het Italiaanse eiland Elba.
Inhoud |
[bewerk] Aanloop naar de oorlog
Gedurende de laatste jaren van de 18e eeuw en de eerste jaren van de 19e eeuw was Napoleon Spanje al vaker binnengevallen, waartegen de Spaanse koningen en eerste ministers nauwelijks weerstand boden. Tegen het einde van het jaar 1807, besloot Napoleon dat de zwakke monarchie van Karel IV een mooie aanleiding vormde om van Spanje een satellietstaat te maken.
De kleine Napoleon droomde van een groot Frans Keizerrijk en hij had reeds Oostenrijk en Rusland verslagen in de Slag bij Austerlitz (1805). Engeland had hij verzwakt door middel van het door hem uitgeroepen Continentaal Stelsel, een economische boycot op producten uit Engeland. Doordat Portugal zich opstelde als een oude bondgenoot van Engeland, tekende Napoleon met Manuel Godoy, de corrupte eerste minister onder Karel IV, op 27 oktober 1807 het Verdrag van Fontainebleau. Hierin werd vastgelegd dat Napoleon Portugal mocht aanvallen. Na de aanval zou het noorden van Portugal toegevoegd worden aan Etrurië, het centrale deel zou gereserveerd worden als ruilmiddel tegen het door de Engelsen bezette Gibraltar en Trinidad en het zuiden zou aan Godoy toekomen om er een eigen prinsdom te vestigen.
[bewerk] Opstand tegen Napoleon
Op 9 februari 1808 staken de troepen van Napoleon de grens met Catalonië over en in de maanden hierna trok Napoleon de rest van het noorden van Spanje binnen en liet de Spaanse kroon in handen vallen van zijn broer Jozef Bonaparte. Op deze manier legde Napoleon het Spaanse overheidsstelsel aan de Franse ketting, en dwong hij de zuiderburen om met de Fransen samen te werken.
Het Spaanse volk pikte deze overheersing niet en op 2 mei 1808 kwamen zij, gesteund door de oproep van de burgemeester van de bij Madrid gelegen stad Móstoles, in opstand in de straten van Madrid. Er werd strijd geleverd op het Puerta del Sol, het centrale plein van de Spaanse hoofdstad en bij de oude Puerta de Toledo (die toen nog niet stond op de plek van de huidige poort). Deze opstand werd door de inmiddels talrijke Franse soldaten hard neergeslagen en de Spaanse legeraanvoerder Pedro Velarde Santillán kwam om bij de hevige gevechten.
[bewerk] Hulp van de Britten
De Britse legermacht aan het begin van de 19e eeuw was verzwakt. De troepen die het Europese vasteland betraden leden veelal vernederende verliezen. Dit was de reden dat de Portugezen de Britse hulp in eerste instantie afhielden. Toch werden de Britse troepen die in augustus 1808 in Portugal landden verwelkomd en onder leiding van Arthur Wellesley, Hertog van Wellington, werd het Portugese leger met Britse troepen versterkt.
De samenwerking tussen de Britten, Portugezen en Spanjaarden om de Fransen het Iberisch schiereiland uit te werken leidde tot vele veldslagen in heel Spanje en Portugal. Honderdduizenden troepen zond Napoleon de Pyreneeën over om zijn broer Jozef te hulp te schieten in de strijd tegen de geallieerden. Bloedige gevechten leidden tot vele doden aan beide kanten, maar de Fransen werden het vaakst verslagen. Uiteindelijk lukte het de Engelsen en Portugezen om de Fransen van het Iberisch Schiereiland te verdrijven, met de Slag bij Toulouse op 10 april 1814, vier dagen na Napoleons aftreden, als laatste wapenfeit.
[bewerk] Guerrilla
Een aanzienlijk deel van de gevechten tijdens de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog werd gevoerd in de (nauwe) straten van steden. Dit bemoeilijkte de strijd van Napoleon die voorheen gewend was met grote overmacht hele steden gemakkelijk in te nemen. De nieuwe manier van oorlogvoeren die Napoleons troepen in Spanje tegenkwamen, oorlogjes (guerrilla's) in de grote oorlog, hebben uiteindelijk bijgedragen aan de grote verliezen die Napoleon leed. Het woord guerrilla is zo in het Nederlands ingeburgerd geraakt en wordt gebruikt voor de oorlogsvoering op kleine schaal in steden, waarbij de oorspronkelijke bewoners gesteund door kennis van het terrein vaak overwinnen.
In het geval van de eerste guerrilla, tijdens de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog, waren de verliezen aan beide kanten groot. Ook de Spaanse partizanen, vaak arme straatvechters en anderen uit de lagere klassen van Spanje, werden flink gedecimeerd. De straatvechters die meenden grote overwinningen in de oorlog beloond te zien worden, waren niet gewend aan het verzet van stevig bewapende Franse troepen. Desondanks is de term in de eeuwen na deze oorlog vaker gebruikt en deze manier van oorlogsvoering voor de guerrilla's succesvol gebleken.
[bewerk] Veldslagen tijdens de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog
- Slag bij El Bruc 6 juni 1808. Een kleine Franse legereenheid, komend uit Barcelona liep in een hinderlaag gelegd door de Spaanse soldaten.
- Slag bij Zaragoza 15 juni 1808. Franse troepen onder leiding van generaal Lefebvre vielen de stad Zaragoza aan, maar werden tegengehouden en verdreven door een Spaanse eenheid op gezag van José de Palafox y Melzi.
- Slag bij Medina del Rio Seco 14 juli 1808. De eerste grote Franse overwinning in Spanje die de heerschappij over het noordoosten van het Iberisch Schiereiland in Napoleons handen bracht.
- Slag bij Bailén 19 juli 1808. Franse troepen (23.000 man sterk) werden aangevoerd door generaal Dupont en in de val gelokt door 30.000 Spanjaarden onder leiding van Castaños. Dit gebeurde in Bailén in de Andalusische provincie Jaén. Na vijf pogingen die allen mislukten, gaven de Fransen zich over.
- Slag bij Somosierra 30 november 1808. De strijd van Napoleon om Madrid in handen te krijgen; beroemd om het verzet onder Poolse leiding van Jan Kozietulski.
- Slag bij Salamanca 22 juli 1812. Terwijl de Anglo-Portugese troepen zich terugtrokken naar Portugal, werden 48.000 soldaten aangevallen door 50.000 Fransen bij de stad Salamanca. De Britten hadden de strijd bijna beslist, in minder dan een uur tijd. De Engelsen gingen in de tegenaanval tegen de Fransen; ze doodden 7000 manschappen en namen er nog eens 7000 gevangen. Doordat de Spaanse troepen de aftocht van de Fransen niet konden verhinderen, kon niet de gehele Franse eenheid ingesloten worden.
- Slag bij Vitoria 21 juni 1813. De laatste belangrijke veldslag van de oorlog waarbij de Fransen compleet werden gedecimeerd en koning Jozef Bonaparte ternauwernood kon ontsnappen.
[bewerk] Na afloop
Het einde van de oorlog werd bepaald door het afsluiten van het Verdrag van Valençay, getekend door Ferdinand VII en Napoleon in de Franse stad Valençay, waar Ferdinand werd vastgehouden. Voor Spanje leek de overwinning in eerste instantie goed uit te pakken, maar de Spaanse koning herstelde het bewind over zijn land en er brak een tijd van absolute heerschappij aan, waarin diverse Spaanse groeperingen vervolgd werden en de economie van Spanje in het slop raakte. Ook in Portugal brak een tijd van teneur aan.
Door de oorlog werd bovendien de onafhankelijkheid van de Spaanse en Portugese koloniën in Latijns-Amerika in gang gezet. Tijdens de oorlog waren de Spaanse koloniën van het moederland afgesneden en werden ze geregeerd door plaatselijke junta's. Hiermee kregen koloniën de smaak van onafhankelijkheid te pakken en al snel brak een onafhankelijkheidsoorlog uit. Al in 1811 werd de onafhankelijke republiek Venezuela uitgeroepen en in 1819 volgde Groot-Colombia met Simón Bolívar als president. Brazilië werd onafhankelijk zonder bloedvergieten toen Johan VI van Portugal zichzelf in 1815 tot koning van Brazilië uitriep. In 1830 was héél Zuid-Amerika onafhankelijk, op Suriname, Brits Guyana en Frans Guyana na.
[bewerk] De Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog in de kunst
- De felle burgeropstand in mei 1808 in Madrid werd in 1814 op doek vastgelegd door de Spaanse schilder Francisco Goya. Hij bracht ook de gruwelijkheid van de oorlog in beeld in de serie gravures Los Desastres de la Guerra.
- De strijd van de Spanjaarden tegen de Fransen werd gebruikt als achtergrond voor de eerste versie van Carmen, waar Georges Bizet 60 jaar na de oorlog zijn beroemde opera op baseerde.
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Externe links
- Website gewijd aan de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog (es)
- The Peninsular War (en)
- The Cruel War in Spain (en)
Bron(nen): |