Skaftafell
Nationale Park Skaftafell | |
---|---|
IUCN-categorie II (Nationaal park) | |
[[Image:|288px|Zicht vanaf de kampeerplaats richting de Öræfajökull.]]
|
|
Locatie: | Zuid IJsland |
Dichtstbijzijnde plaats: | |
Coordinaten: | °′″ °′″ |
Oppervlakte: | 1700 km² |
Opgericht: | 15 september, 1967 |
Bezoekers: | (in ) |
Beheer: |
Het Nationale Park Skaftafell ligt tussen de plaatsjes Kirkjubæjarklaustur en Höfn in het zuiden van IJsland.
Het Skaftafell gebied werd op 15 september 1967 tot Nationaal Park verklaard, en het werd naderhand tot twee maal de oorspronkelijke grootte uitgebreid. Het oppervlak bedraagt nu zo'n 1700 km² en is het een na grootste park van IJsland. Onderdeel van het park is de Mörsárdalur vallei, de berg Kristinartindar, de Svartifoss waterval en de Skaftafellsjökull gletsjer, onderdeel van de Vatnajökull.
Het landschap is het resultaat van duizenden jaren invloeden van erupties van vulkanen onder de Öræfajökull, slijtage door de Skeiðarájökull en Skaftafellsjökull gletsjers en van rivieren, zoals de Skeiðará, de Morsá en de Skaftafellsá. Vulkanisch uitbarstingen onder een ijskap kunnen aanleiding geven tot gletsjerdoorbraken (IJslands:jökulhlaup) die de rivieren met gigantische hoeveelheden smeltwater en modder kunnen doen wassen, tot katastrofale overstromingen aan toe. De zanderige vlakten tussen de gletsjer en de kust die na een jökulhlaup overblijven wordt in IJsland een Sandur genoemd. Ook tussen Skaftafell en de kust, die op tientallen kilometers afstand ligt, bevindt zich een Sandur, een zwart desolaat gebied met slechts hier en daar wat lichte begroeiing. De laatste jökulhlaup op IJsland dateert uit 1996.
Skaftafell is een gewilde plaats omdat het klimaat er, naar IJslandse maatstaven, over het algemeen mild is met daarbij zonnige dagen in de zomer, hetgeen in Zuid-IJsland zeldzaam is. Tevens heeft het een overweldigende natuur en is het een van de zeldzame plaatsen op IJsland met een natuurlijk bos, het Bæjarstaðarskógur met daarbij een rijk vogelleven.
De Svartifoss is een bijzonder fraaie waterval in het Nationale Park, en loont de wandeling van een uur heen en weer zeker.
In de Middeleeuwen waren er meerdere boerderijen in dit gebied, waarvan een aantal grote. Na gletsjerdoorbraken werden de meesten verlaten, en de twee overgebleven boerderijen fungeren nu veelal als toeristische pleisterplaats. Aan het begin van het park is een informatie centrum, en er zijn uitgestrekte wandelroutes. Een goede kaart en navigatie apparatuur is, zeker gezien de snel wisselende klimatologische omstandigheden, geen overbodige luxe.