Section d'or / Puteaux-groep
Rond de Franse schilder Jacques Villon ontstond in 1911, in zijn atelier te Puteaux, nabij Parijs, een groep schilders Section d'or (Gulden Snede) genoemd, die zich tot het Kubisme en het Franse Futurisme aangetrokken voelden.
Zijn broers Raymond Duchamp-Villon en Marcel Duchamp, alsmede Albert Gleizes, Frantisek Kupka, Jean Metzinger, Francis Picabia en Fernand Léger behoorden tot de groep.
De eerste expositie van deze Puteaux-groep vond plaats in het Parijse Grand Palais. Het jaar daarop exposeerden de leden, ditmaal aangevuld met Marie Laurencin, Louis Marcoussis en André Lhote in de Galerie La Boétie.
Metzinger en Gleizes verwerkten de beweging tot een theoretisch systeem in hun boek Du Cubisme, in 1912. Scherp aangevallen in de pers, werden ze verdedigd door Apollinaire en door Maurice Raynal.
De laatste expositie van de groep werd in 1925 gehouden, in de Galerie Vavin-Raspail.
Naar hun stijl-opvatting gingen ze door als de Section d'or-groep, terwijl ze, ingevolge hun onderlinge relatie, als de Puteaux-groep even bekend waren.
Het is wel opmerkelijk, dat het hele Puteaux-gebeuren zich afspeelde buiten Pablo Picasso en Georges Braque, die dan toch de scheppers waren van de kubistische stroming, sinds 1907 al.