Petrus Josephus Zoetmulder
Prof. Dr. Petrus Josephus Zoetmulder S.J. (Utrecht, 29 januari 1906 — Jogjakarta, 8 juli 1995) was een expert op het gebied van (Oud-)Javaanse taal en literatuur. Hij is vooral bekend geworden door zijn dissertatie over het Pantheïsme en Monisme in de Javaanse soeloek-gezangen, door zijn handboek over de Oud-Javaanse literatuur (Kalangwan (1974 en 1983)) en door zijn woordenboek Oud-Javaans.
Inhoud |
[bewerk] Jeugd
Zoetmulder werd geboren te Utrecht. De kleine Piet leerde al lezen en schrijven voordat hij naar school ging. Zijn moeder, Catharina Noelege, een professionele pianiste, was een geduldige lerares. Daardoor kon Piet al lezen en schrijven toen hij naar de basisschool ging, zonder eerst de kleuterschool te hebben doorlopen. Hij was een vlijtige, slimme, talentvolle en veelbelovende jongen.
Toen hij op het Gymnasium College Kanisius zat, werd Piet, die een zoon van een ingenieur was, aangetrokken door het priesterschap en met name door de Jezuïeten. Dit was niet vreemd, omdat hij uit een streng katholieke familie kwam. Twee ooms van hem waren pastoor, terwijl twee tantes van hem non waren in Afrika en Suriname. Toen zijn vader, die inspecteur bij de gezondheidszorg was, naar Heerlen verhuisde met het hele gezin, was Piet even teleurgesteld, want in die stad was er geen gymnasium. Gelukkig mocht hij van zijn beide ouders naar het gymnasium in Rolduc. Dit was toevallig ook de voormalige school van zijn vader geweest. Hij deed zowel Gymnasium A als Gymnasium B en slaagde voor de beide examens. In 1925 ging Piet bij de het Noviciaat van de Jezuïeten.
[bewerk] De reis naar Java
Pastoor J. Willekens S.J., die hem verzorgde in het noviciaat, raadde Piet aan om zich na de voltooiing van zijn studie bij de missie op Java aan te sluiten. Piet volgde dit advies op en pas 19 jaar oud vertrok hij naar Nederlands-Indië. Hij werd weldra geplaatst bij het seminarie in Jogjakarta. Geheel onverwachts ging Willekens drie jaar later ook naar Java om er Visitor Apostolis te worden.
Na hem ontmoet te hebben, zei Willekens dat hij naast wijsbegeerte ook het Oud-Javaans moest bestuderen. Zoetmulder werd geïntroduceerd bij Prof. C.C. Berg, die toentertijd te Soerakarta doceerde. In 1931 slaagde Zoetmulder cum laude, en hij werd ingewijd als kandidaat-pastoor te Girisonta, in het regentschap Semarang.
[bewerk] Verdere studie
Hij studeerde verder aan de Universiteit Leiden. Hier behaalde hij zijn kandidaatsexamen binnen een jaar terwijl men normaliter drie jaar nodig had. Zijn doctoraal in de Javaanse Geschiedenis en Oudheid behaalde hij ook in één jaar tijd. In oktober 1935, onder begeleiding van Prof. C.C. Berg, verdedigde Zoetmulder zijn dissertatie getiteld, Pantheïsme en Monisme in de Javaansche Soeloek Literatuur. Hij verkreeg het predicaat cum laude. Romo Zoet (Javaans voor Pater Zoet), zo werd hij genoemd, voelde dat hij zijn studie theologie eerst moest afronden eer hij weer naar Java vertrok. Hij studeerde vier jaar lang te Maastricht. Vlak voor zijn terugkeer naar Java moest hij zijn tertiaat (onderwijs en geestelijke vorming voor een jaar) nog doen in België. Maar de invasie van de Duitsers dwong Zoetmulder om in juni 1940 naar Frankrijk te vluchten.
Hij was in staat om aan boord van een schip te komen dat naar Indië vertrok. Maar dit moest helaas in Engeland aanmeren om de Duitse mijnen te ontwijken. De volgende maand kon Zoetmulder Java al bereiken via Hongkong. Dit terwijl een vriend van hem omgekomen was doordat hij op een schip zat dat verging door een torpedo van de Duitse Marine. Zoetmulder heeft toen gezegd: “God wilde zeker dat ik gelukkig word op Java.”
[bewerk] De Japanse bezetting en de naoorlogse tijd
In Batavia aangekomen, kreeg Zoetmulder een aanbod om vergelijkende taalwetenschap te doceren bij de Letterenfaculteit, de voorgangster van de Universitas Indonesia. Maar de drang om zich in het Javaans te verdiepen bracht hem weer naar Jogja. Daar gaf hij les op de AMS (Algemene Middelbare School). Sommige van zijn leerlingen werden later grote mannen, zoals Prof. Dr. Koentjaraningrat, Dr. Soekmono en Dr. S. Supomo.
Toen de Japanners in 1942 in Indië kwamen, behoorde Zoetmulder tot de Nederlanders die geïnterneerd werden. Hij mocht nog van geluk spreken dat hij tijdens deze moeilijke tijden zijn boeken en pen kon meenemen. Toen hij overgeplaatst werd naar Tjimahi, kon hij het boek Âdiparwa van H.H. Juynboll en het woordenboek Javaans-Nederlands van Gericke-Roorda naar binnen smokkelen. Hij bestudeerde de Oud-Javaanse grammatica op basis van deze boeken. Later, in 1950 zou zijn boek over de Oud-Javaanse grammatica (De Taal van het Adiparwa) gepubliceerd worden. De Indonesische editie verscheen in 1954 met behulp van I.R. Poedjawijatna. Dit boek zou later een belangrijk naslagwerk worden voor studenten Oud-Javaans.
Tijdens de Bersiap-tijd, tussen 1945 en 1950, werd Zoetmulder bijna gedood door een strijder bij de Pastorie te Kemetiran, Jogja. Gelukkig werd hij verdedigd door een Javaan die riep dat hij een “heilige man” was.
[bewerk] Academische carrière
Na de oorlog begon hij te doceren op de Universitas Gadjah Mada (UGM) te Yogyakarta. Vijf jaar later werd hij door de Indonesische Minister van Onderwijs bevorderd tot buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit der Letteren, Pedagogie en Filosofie van de UGM. In 1955, werd hij gepromoveerd tot gewoon hoogleraar aan de Letterenfaculteit van de UGM. Inmiddels had hij zijn Nederlandse nationaliteit opgegeven. Zijn dagelijkse taken werden zwaarder toen hij moest invallen voor de decaan van de Letterenfaculteit Prof. Dr. R.M. Ng. Poerbatjaraka, die meer in Jakarta was dan in Jogjakarta. Daarnaast was hij leraar Oud-Javaans op enige middelbare scholen in Jogja en omgeving.
Toen hij begon te doceren, deed Zoetmulder dat aanvankelijk in het Javaans, totdat hij besefte dat veel van zijn studenten niet-Javanen waren. Daarom schreef hij zijn studieboek in het Indonesisch, getiteld Sekar Sumawur: Bunga rampai bahasa Djawa Kuno (Sekar Sumawur: Een bloemlezing van Oud-Javaanse teksten). Verder besloot hij om de studenten te helpen door een woordenboek Oud-Javaans te schrijven. Hij dacht tien jaar daarvoor nodig te hebben. Maar in werkelijkheid liep het anders.
Zijn boek over de Oud-Javaanse literatuur en Oud-Javaanse schrijver Kalangwan verscheen in 1974. Zijn Oud-Javaans/Engels woordenboek verscheen in 1982, terwijl zijn Oud-Javaans/Indonesisch woordenboek in 1995 uitkwam.
[bewerk] Overig
De op boeken verzotte geestelijke, die ook graag viool speelde, voelde zich Indonesiër — Javaan in feite. "God heeft mij in Indonesië geplaatst. Hier ben ik thuis", sprak hij. Op 13 maart 1951 verkreeg Romo Zoet zijn naturalisatie tot Indonesiër. Hij voelde zich op zijn plaats in de pastorie van Kemetiran, Jogjakarta, die blijkbaar bijzonder strookte met zijn "Javaans gevoel". Hij bleef er negen jaar.
Tegen studenten van buiten Java, die soms het zelfvertrouwen misten om Oud-Javaans te leren, placht hij te zeggen dat hijzelf uit Nederland kwam en er ook in was geslaagd die taal onder de knie te krijgen; als je de wil maar had, als je er zin in had, dan kon je alles leren. Ook maakte het voor hem geen verschil of hij nu Indonesiër of Nederlander was. Naar Nederland verlangde hij niet meer terug, zei hij; sterker nog, als zijn tijd gekomen was, dan hoopte hij op Java te sterven.
Romo Zoet hield van de muziek van Beethoven en Mozart. Naast spirituele en wetenschappelijke literatuur verslond hij romans en poëzie, en vooral detectives. Het schijnt dat Zoetmulder 1000 detectives in zijn kamer had, waaronder werk van Ngaio Marsh. In Bonn bevriend geraakt met de detectiveschrijver John le Carré, kreeg hij van de auteur de bestseller The Spy Who Came in from the Cold cadeau. Een andere titel van Le Carré, A Small Town in Germany, kon Zoetmulder "bekijken" nog voordat die was uitgegeven.
Prof. Zoetmulder overleed op 8 juli 1995 in de pastorie te Kemetiran, Jogjakarta. Zijn stoffelijk overschot rust op het kerkhof van de kerk van Muntilan op Midden-Java.
[bewerk] Bibliografie
[bewerk] Boeken
- 1930a, Het Land van de Profeet, Leuven : Xaveriana.
- 1930b, Mohammed de Profeet, I, In Mekka, Leuven: Xaveriana.
- 1930c, Mohammed de Profeet, II, In Medina, Leuven: Xaveriana.
- 1935, Pantheïsme en Monisme in de Javaansche Soeloek-litteratuur, Nijmegen: Berkhout.
- 1950, De Taal van het Adiparwa, Bandung: Nix
- 1951, Cultuur Oost en West, Amsterdam: Van der Peet en Djakarta: Penerbitan Dan Balai Buku Indonesia.
- 1954, Bahasa Parwa. Tatabahasa Djawa Kuno. Djakarta: Obor. Samen met I.R. Poedjawijatna. Deel I: Bentuk kata. Deel II: Bentuk kalimat.
- 1958-1963, Sekar Sumawur : bunga rampai bahasa Djawa Kuno, Djakarta: Obor. Deel 1: Dewamānusarāksasâdi. Deel 2: Korawapān.d.awacarita.
- 1965, Die Religionen Indonesiens, Stuttgart: Kohlhammer. Samen met Waldemar Stöhr. ISBN 0486-3585
- 1969, Siwaratrikalpa of mpu Tanakung. The Hague: Martinus Nijhoff. Samen met A. Teeuw, Th.P. Galestin, S.O. Robson en P.J. Worsley.
- 1974, Kalangwan. A Survey of Old Javanese Literature, The Hague: Martinus Nijhoff. ISBN 90-2-471-674-8
- 1982, Old Javanese-English Dictionary, The Hague: Martinus Nijhoff. Samen met S.O. Robson.
- 1983, Kalangwan. Sastra Jawa Kuno Selayang Pandang. Jakarta: Djambatan.
- 1991, Manunggaling Kawula Gusti. Pantheïsme dan Monisme dalam Sastra Suluk Jawa: Suatu Studi Filsafat. Jakarta: Gramedia. Vertaald uit het Nederlands door Dick Hartoko. ISBN 979-403-937-3
- 1992-1993, Bahasa parwa : tatabahasa Jawa Kuna: Yogyakarta: Gadjah Mada University Press. Samen met I.J. Poedjawijatna. Herdruk uit 1954.
- 1993, Udyogaparwa: Teks Jawa Kuna, Jakarta: Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV).
- 1994-1995, Sekar Sumawur : bunga rampai bahasa Jawa Kuna, Yogyakarta: Gadjah Mada University Press. Deel 1: Dewamānusarāksasâdi. Deel 2: Korawapān.d.awacarita.
- 1995, Kamus Jawa Kuna-Indonesia, Jakarta: Gramedia dan Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV). Samen met S.O. Robson. Vertaald door Darusuprapta en Sumarti Suprayitna. ISBN 979-605-347-0
[bewerk] Artikelen
- 1933 - 'De Strijd om het Paradijs (Bali)', Studiën; Tijdschrift voor Godsdienst, Wetenschap en Letteren 120:90-109, 196-210, 298-309. (Onder het pseudoniem R. Artati).
- 1934 - 'Literatuur over den Islam', ''Studiën; Tijdschrift voor Godsdienst, Wetenschap en Letteren 121:257-63. (Onder het pseudoniem R. Artati).
- 1956 - 'Pepindan ing Kasusastran Djawi Kina', Pradapa 1.
- 1957 - 'Kawi and Kekawin', Bijdragen tot de Taal-, Land-, en Volkenkunde 113-1:50-69 (Engelse vertaling van de in 1955 verschenen Indonesische versie).
- 1961 - 'Zaman Madjapahit', Basis; Madjalah Bulanan untuk Soal-Soal Kebudajaan Umum 11:14-8.
[bewerk] Onuitgegeven artikelen
- 1953 - 'Kedudukan Bahasa Djawa', in: Pasarasehan Bahasa Djawa pada Tanggal 14/15 Nopember 1953 di Gedung Agung Jogjakarta, Jogjakarta: Tjabang Bagian Bahasa Djawatan Kebudajaan Kementerian P.P. & K.
- 1957 - 'Literarische Yantras', Artikel ingediend op het "Twenty-Fifth International Congress of Orientalists", München, 28 augustus - 4 september 1957.
- 1964 - 'The Old Javanese Poet and his Craft', Artikel ingediend op het "Twenty-Sixth International Congress of Orientalists", New Delhi 4 - 10 januari 1964.
- 1967 - 'The Cultural Background of Indonesian Politics', University of South Carolina, Colombia.