Paus Bonifatius IV
– 615 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Paus | ||||||
|
Bonifatius IV, de 67ste paus van de Rooms-Katholieke Kerk, werd geboren als zoon van Johannes, natuurkundige uit Valeria. Hij maakte onder paus Gregorius I carrière als dispensator, de belangrijkste administratieve positie van de Kerk.
Tijdens het pontificaat van Bonifatius werd het Pantheon tot kerk omgebouwd. Hiervoor vroeg de paus toestemming aan keizer Phocas. Hij werd door hem gewijd aan de Heilige Maagd Maria en alle martelaren. De overlevering zegt dat achtentwintig karrevrachten botten van martelaars vanuit de Catacomben naar het Pantheon vervoerd werden, waar ze onder het hoogaltaar geplaatst werden.
Mellitus, de eerste bisschop van Londen kwam naar de paus voor een belet over zaken die de pas gevormde Engelse Kerk aangingen. Terwijl deze daar was, nam hij deel aan een synode over het "leven en de kloosterlijke vrede van monniken". Bij zijn terugkeer naar Londen nam de bisschop brieven van Bonifatius mee, aan aartsbisschop Laurentius van Canterbury, aan koning Ethelbert en aan alle Engelsen.
Tussen 612 en 615 werd Columbanus, een Ierse missionaris, overgehaald door Agiluf, koning der Longobarden, om de paus een brief te schrijven over de Controverse van de Drie Hoofdstukken, een religieuze twist die al sinds het tweede kwart van de zesde eeuw speelde. Men probeerde hiermee de Kerk van het Oosten met die van het Westen te verzoenen, na eeuwenlange strijd tussen orthodoxen en monofysieten. Een gefaalde poging bij het concilie van Chalcedon en een gefaald keizerlijk decreet, de Henoticon, konden dit schisma ook niet oplossen, zodat men met de Drie Hoofdstukken kwam, die echter ook niet geaccepteerd werden. Columbanus schreef de paus:
- "Gij hebt al gedwaald, O Rome! - onherroepelijk, vuig gedwaald. Niet langer schijnt gij als een ster aan het apostolisch firmanent.
Hij schrijft verder dat hij verdacht wordt van ketterij wegens het aanvaarden van het Tweede Concilie van Constantinopel. Verder vraagt hij de paus zijn orthodoxie te bewijzen.
Tijdens het pontificaat van Bonifatius heerste er hongersnood en ziekte in Rome. De paus leefde een teruggetrokken leven in zijn eigen huis, wat hij tot klooster had omgebouwd. Hij stierf in de portiek van de Sint Pieter, waarna zijn gebeente driemaal verplaatst werd, tot het uiteindelijk te ruste gelegd werd onder de Sint Pieter.
Bonifatius is een heilige en martelaar, wiens feestdag 25 mei is, hoewel men ook wel 8 mei geeft.