Parthenon
De Parthenon was een aan de godin Pallas Athena gewijde tempel op de akropolis van Athene in het antieke Griekenland. De Parthenon is een van de grootste en mooiste tempels van zijn soort, hoewel het al ruim drie eeuwen in zwaar beschadigde toestand verkeert.
Er stond op die plek al een tempel, het Hecatompedon, die in 480 v. Chr. door de Perzen vernietigd werd. De nieuwe tempel werd opgesierd door een serie beelden van Phidias (432 v. Chr.) die in onze tijd bekend staan als de Elgin marbles. Deze laatste zijn reeds vele jaren het voorwerp van een twist betreffende de teruggave aan Griekenland.
De Parthenon is na de antieke oudheid herbruikt geweest voor verschillende doeleinden: het is een kerk en een moskee geweest, een markthal, enzovoort. Zijn laatste "nuttige" gebruik eindigde op 26 september 1687 toen Griekenland in de handen was van het Ottomaanse Rijk. Het gebouw werd door de Ottomanen gebruikt als versterkte vesting en kruitmagazijn, totdat het tijdens een Venetiaanse belegering ontplofte. Hoewel hij kon weten dat de Turken daar hun kruit opgeslagen hadden, voerde de Venetiaanse generaal Francesco Morosini een bombardement uit, met desastreuze gevolgen.
Nadien werden de zuilen wel opnieuw rechtgezet, maar het merendeel van de prachtige friezen en frontons verhuisden naar West-Europese musea, vooral het British Museum. De eventuele teruggave van deze Elgin marbles is sinds de jaren '80 een twistpunt tussen de Griekse regering en haar Europese bondgenoten (vooral onder impuls van de toenmalige minister van Cultuur Melina Mercouri).
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden op de pagina Parthenon op Wikimedia Commons. |