Olifanten
Olifanten | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Afrikaanse olifant |
||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||
|
||||||||
Familie | ||||||||
Elephantidae | ||||||||
Soorten | ||||||||
De olifanten (Elephantidae) vormen een familie uit de orde der slurfdieren (Proboscidea), waartoe de grootste hedendaagse landzoogdieren behoren. Grotere landzoogdieren (zoals het Indricotherium) hebben bestaan, maar zijn uitgestorven. Het woord olifant komt van het Italiaanse elefanti, dat weer uit het Arabisch werd overgenomen van El-Hanti. De Arabieren namen het woord over van de Indiërs. Het Hindi woord hanti komt van het Sanskrit hantis (hij heeft grote handen ofwel voeten): olifant.
Olifanten onderscheiden zich van andere dieren doordat ze een lange slurf bezitten, die zij als grijporgaan gebruiken, bijvoorbeeld om voedsel op te pakken en zich met water en zand te bestrooien.
Een mannetje wordt stier of bul genoemd en een vrouwtje koe.
Olifanten leven in matriarchale groepen, bestaande uit enkele volwassen koeien met hun onvolwassen kinderen. Volwassen bullen leven voornamelijk solitair en voegen zich alleen bij de groep om met geslachtsrijpe koeien te paren. Tijdens de paartijd raakt een bul, door hormonale veranderingen, zodanig opgewonden dat hij onberekenbaar en daardoor zeer gevaarlijk wordt.
Volwassen olifanten bereiken vaak een gewicht van 3 tot 5 ton bij een schofthoogte van ongeveer 3 meter. Uitschieters zijn mogelijk; de zwaarste olifant woog ongeveer 12 ton, maar dit was niet de grootste olifant. Dit record werd behaald door een bul die meer dan 4 meter hoog was met een gewicht van ongeveer 8 ton.
Olifanten hebben in principe geen vijanden, de enige uitzondering hierop vormt de mens. Afgedwaalde kalveren en zieke olifanten vallen af en toe wel ten prooi aan roofdieren. Dit komt echter zelden voor omdat olifanten enorm krachtige dieren zijn en een aanval makkelijk kunnen weerstaan. Hierdoor gaat zelfs de leeuw de olifant liever uit de weg.
Inhoud |
[bewerk] De slurf
Aan de bovenvoorzijde van de kop van de olifant zit een lange slurf. Hij is heel sterk en een olifant kan er allerlei dingen stevig mee vastpakken. Eigenlijk is de slurf een heel lange neus met een bovenlip er aan vast. Aan het eind van de slurf zitten de neusgaten. Daardoor kan een olifant heel goed ruiken waar hij iets te eten kan vinden. Met een soort vingertje aan de slurf grijpt een olifant zijn voedsel. Een Afrikaanse savanne-olifant heeft zelfs twee van die vingertjes. De slurf wordt ook gebruikt om mee te drinken en te wassen; de olifant zuigt zijn slurf vol water en spuit dat in zijn bek of hij gebruikt zijn slurf als douche. Een olifant kan met zijn slurf een trompetterend geluid maken. Een andere functie van de slurf is om mee te vechten. Uit voorzorg kan een olifant zijn slurf oprollen als er kans is dat hij zijn slurf verwondt, bijvoorbeeld aan scherpe takken.
[bewerk] Soorten
Tot 2001 werd gedacht dat er twee olifantensoorten waren, de Aziatische en de Afrikaanse olifant. Op veel websites en in veel boeken is dit (in 2003) nog zo vermeld. DNA-onderzoek heeft echter aangetoond dat de Afrikaanse olifantensoort uit twee soorten bestaat, die onderling grote genetische verschillen hebben, net zo veel verschil als bijvoorbeeld tijgers en leeuwen. Deze soorten zijn de bosolifant en de savanneolifant. Ook uiterlijk verschillen de twee Afrikaanse soorten. De bosolifant is kleiner, heeft kortere en smallere slagtanden, rondere oren, en een andere vorm van de kop.
De drie olifantensoorten en hun ondersoorten zijn:
- Elephas maximus - de Aziatische olifant.
- Elephas maximus indias - de Indische olifant
- Elephas maximus maximus - de Ceylon-olifant
- Elephas maximus sumatranus - de Sumatraanse olifant
- Elephas maximus borneensis - de Borneodwergolifant
- Loxodonta africana - de Afrikaanse savanneolifant
- Loxodonta cyclotis - de Afrikaanse bosolifant
De bosolifant komt vooral in Centraal-Afrika voor (Congo).
[bewerk] Out of Africa
Interessant aan de olifantenfamilie is dat ze zich op ongeveer dezelfde manier en in dezelfde tijd als de mens over de wereld hebben verspreid vanuit Afrika: de Out of Africa-theorie. Eerst naar het Midden-Oosten, vandaar naar Europa en Azië en vervolgens naar Amerika. Onderweg evolueerden ze. De eerste Afrikaanse olifanten waren bladeters, maar de mammoeten op de Euraziatische steppe kregen sterkere kiezen om de taaie, harde grassen die op de droge steppen groeiden te kunnen vermalen. Ze ontwikkelden daarnaast een dikke harige vacht en kleinere oren tegen de kou.
[bewerk] Tamme olifanten
Tamme Indische olifanten zijn al sinds mensenheugenis als werkdieren gebruikt. Omdat een olifant bijna even lang leeft als een mens, blijven de oppasser (de mahout) en zijn olifant hun hele leven samen. In Thailand begint dat nu steeds moeilijker te worden. Veel mahouts zijn werkloos omdat gemechaniseerde trekkracht goedkoper is. Zij zijn dan gedwongen hun olifant te verlaten en met verlaten olifanten loopt het vaak verkeerd af.
In Afrika zijn er in het verleden ook tamme olifanten geweest. We weten bijvoorbeeld dat Hannibal er de Alpen mee overgetrokken is in de Tweede Punische Oorlog. In die tijd kwamen er nog olifanten voor in Noord-Afrika. In Belgisch Congo is er ook - met succes - geprobeerd olifanten te temmen. Het is een moeizaam en langdurig proces, omdat de tweede generatie pas echt tam is. Na de onafhankelijkheid van Kongo in 1960 zijn de olifanten weer teruggekeerd naar het bos. In de jaren 1998-1999 heeft men het in Zuid-Afrika nog eens geprobeerd. De eigenaar van een privé-wildpark vond het een goed idee zijn park beter op de markt te brengen door een aantal mahouts aan te trekken om een begin te maken met het domesticatieproces. Lang heeft het niet geduurd. Toen de pers erachter kwam dat er jonge olifantjes geslagen werden, werd er snel een eind aan gemaakt door de Zuid-Afrikaanse dierenbescherming (de SPCA). Deze organisatie geniet veel steun onder de bevolking, vooral het blanke deel daarvan. Volgens de SPCA waren de arme dieren zo getraumatiseerd dat zij eerst in rehabilitatie moesten. Onder de zwarte jeugd was men wat minder verontwaardigd, misschien omdat men zich afvroeg waar hun eigen rehabilitatie bleef: zij waren zelf ook geslagen, soms door hun eigen opvoeders, soms ook door anderen.
Een groot probleem bij de domesticatie is dat volwassen bullen in de "must" ("tijd waarin zij seksueel buitengewoon geprikkeld zijn") behoorlijk agressief zijn en dan - door hun grote sterkte - buitengewoon gevaarlijke dieren zijn. Opzichters in dierentuinen weten dat volwassen bullen tot de gevaarlijkste van alle dieren behoren. Bij de domesticatie werkt men dan ook uitsluitend met vrouwelijke olifanten. Om die te dekken, worden ze op gezette tijden het bos in gebracht om daar een ontmoeting te hebben met een wilde olifantenbul.
[bewerk] De koninklijke olifant
In vele monarchiëen wordt de olifant gezien als symbool van de kroon. Dit is onder andere het geval in Denemarken en in Thailand. In Thailand worden aan de koning verscheindene zgn. jonge Witte Olifanten geschonken. Omdat de vorst van Thailand, Koning Rama IX al gedurende 60 jaar op de troon zit, heeft deze al een twaalftal olifanten ontvangen. De olifanten hebben net als de koning de koninklijke en goddelijke status. Ze hebben een eigen paviljoen in het Paleis van Bangkok, eigen dienaren en een arts. De koning heeft sinds een paar jaar de meeste dieren naar de koninklijke buitenverblijven gezonden. Daar hebben ze meer vrijheid en ze kunnen in de natuur van hun oude dag genieten. Slechts de oudste witte olifant moet bij de koning blijven; hij beschermt de kroon. Elke dag moet het dier om 10.00 uur 's ochtends de koning groeten. Deze ceremonie bestaat uit een knieval van de olifant voor het raam van de troonzaal. De koningin is begaan met het lot van de vele olifanten in haar land en steunt projecten die de olifant terug naar de natuur brengen. De olifant blijft ook een symbool van macht. Zo schenkt de koning vaak een olifant als relatiegeschenk. De koningin van Denemarken heeft bijvoorbeeld een jonge olifant van Koning Rhama gekregen. In Denemarken bestaat de Orde van de Olifant; deze nationale ridderorde is de hoogste Deense onderscheiding. Daarnaast bezat Prins Berhard der Nederlanden een befaamde collectie sculpturen van olifanten, die na de dood van de Prins voor een goed doel geveild werden.