Nieuw-Nederland
|
Nieuw-Nederland of ook wel Nieuw-België (Latijn: Nova Belgica of Novum Belgium, Engels: New Netherland), is de naam van het voormalig Nederlands gebied tussen 38 en 45 graden van de oostkust van de huidige Verenigde Staten van Amerika sinds 1614. Het bevat nu de stad New York, vroeger Nieuw Amsterdam geheten, en gesticht in 1625. Nieuw-Nederland als provincie werd gesticht in 1624 en opgeëist als het gebied tussen 38 en 42 graden.
De Latijnse naam van Nieuw-Nederland als overzeese provincie verwees alleen naar het enkelvoudig Nederland (Belgium foederatum) als Republiek der Zeven Provinciën van de hele Nederlanden. Ook wel verwezen als de Lage Landen, de zeventien provinciën omvatten de huidige Benelux en een deel van Noord-Frankrijk. De Nederlanden worden in het Latijn "Belgium" genoemd sinds de tijd van Caesar en verwees naar haar inwoners als Belgae. Tijdens de uiteindelijke scheiding van de Lage Landen in 1648 heeft het gedeelte onder Spaanse gezag, Belgium Regium, de Latijnse naam behouden. Het noorden nam de Nederlandse naam aan. Verscheidene zegels en landkaarten uit dit tijdperk gebruikten de Latijnse benamingen.
De eerste kolonisten van Nieuw-Nederland waren Nederduits Gereformeerden (Nederlandstalig) en Waals Gereformeerden (Franstalig), welke afkomstig waren uit zowel de Noordelijke als de Zuidelijke Nederlanden. De kolonisten uit de Zuidelijke Nederlanden waren veelal gevlucht voor de Spaanse inquisitie en probeerden in de Noord-Amerikaanse provincie een nieuw bestaan op te bouwen. Pierre Minuit, een van de eerste directeuren van Nieuw-Nederland en degene die Manhattan 'kocht', was Waals Gereformeerd. De officiële taal was echter het Nederduits, de voorloper van het Nederlands.
Nieuw-Amsterdam, de hoofdstad van Nieuw-Nederland bevond zich op de zuidelijke punt van het tegenwoordige stadsdeel Manhattan in New York. Langs de Hudson werden nog wat nederzettingen en forten opgericht. Aan het noordpunt van het eiland Manhattan werd later door Peter Stuyvesant het plaatsje Nieuw-Haarlem gesticht. Dit is waar nu Harlem ligt, een wijk in New York City.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
In 1609 ging het Verenigde Oost-Indische Compagnieschip Halve Maen met als schipper Henry Hudson op een ontdekkingsexpeditie. Het was het begin van het Twaalfjarig Bestand. Het officieel gestelde doel was het vinden van een passage via het noordoosten naar Oost-Azië, waarvan Willem Barend al eerder had bewezen dat ze niet mogelijk was. De Halve Maen was niet uitgerust om langs de kust van Noorwegen via het noorden naar China te varen want men was al zeker dat dit traject door ijs was geblokkeerd. De geheime Oost-Indische Compagniemissie was naar het westen te varen om de kust van Noord-Amerika te verkennen om zo gestalte te geven aan de wensen van de geestelijke vader van de West-Indische Compagnie, Willem Usselincx, die het hoofddoel van een eventuele WIC zag als het planten van koloniën in Amerika. De VOC-expeditie vond een grote baai en voer de rivier op die we nu kennen als de Hudson-rivier, toen ook wel de Noordrivier genoemd. Hij bereikte de plek waar nu Albany ligt.
Met de Lenape en Mahican-indianen die hij tegenkwam deed hij aan ruilhandel op kleine schaal. Hij ruilde kralen en metalen voorwerpen voor beverhuiden. Bonthandel, en met name die rond de Oostzee en in Rusland, was een lucratieve handel in deze tijd. Het vooruitzicht om deze nieuwe bron te exploiteren zette een groep Nederlandse particuliere kooplieden er in 1610 toe aan om nog een expeditie te zenden en de rivier die Hudson had ontdekt verder te onderzoeken. In de jaren erna zouden nog vele reizen volgen onder bevel van de kapiteins Hendrick Christiaensen, Adriaen Block en Cornelius May, naar wie Kaap May in het zuidoostelijke puntje van de staat New Jersey is vernoemd.
Adriaen Block zeilde op zijn vierde reis in 1613 op zijn schip de "Tyger" naar de Hudson-rivier. Terwijl hij voor anker lag aan de zuidpunt van het eiland Manhattan werd zijn schip door brand verwoest en Block en zijn bemanning waren gedwongen om de winter op Manhattan door te brengen. Met hulp van de Lenape-indianen bouwden zij een nieuw schip, de "Onrust" genaamd, waarmee zij in de lente van 1614 de Oostrivier en Long Island verkenden. Daarna zeilden ze terug naar Europa. Jan Rodrigues, een mulat van Santo Domingo van Portugese en Afrikaanse afkomst, was in mei 1613 achtergelaten op Noten Eylant. Het was de bedoeling dat hij voor Adriaen Block handelsbetrekkingen op zou zetten met de plaatselijke Indianen, tot Block weer terug kwam op zijn volgende reis in december 1613.
De landkaart die Adriaen Block maakte na de reis van 1613 tot 1614, was de eerste kaart die de naam “Nieuw-Nederland” gebruikte voor het gebied tussen de Franse Koloniën in het oosten van het huidige Canada, en de Engelse kolonie Virginia. Hij was ook de eerste die Long Island als een eiland afbeeldde.
Oorspronkelijk werd het gebied tussen de 38 en 45 graden noorderbreedte aangeduid als Nieuw-Nederland (zo aangewezen met Adriaen Block's kaart van 1614), en verschillende handelsmaatschappijen uit Amsterdam stichtten handelsposten om te handelen met de indianen. In 1614 werd Fort Nassau gesticht, vlakbij het huidige Albany, maar het werd verlaten in 1618. In 1621 werd de West-Indische Compagnie gevormd met een monopolie op de handel. In 1624 werd Fort Oranje gesticht vlakbij het oude Fort Nassau. De forten die landinwaarts werden gesticht waren vooral handelsposten voor de bonthandel, toen factorijen genaamd.
De meeste forten werden gesticht in het gebied van de Algonquian sprekende Indianen, met name de Lenape, die in de eerste jaren de voornaamste leveranciers waren van huiden aan de factorijen. Toen rond de helft van de 17e eeuw de bever vrijwel verdwenen was in de valleien van de lager gelegen rivieren, was de West-Indische Compagnie in toenemende mate afhankelijk van de Indianen in de binnenlanden, zoals de Iroquois.
De eerste aankoop van land van de Indianen was het eiland Manhattan door Pierre Minuit. Het Nederlandse beleid was gericht op een formele aankoop van al het land waar ze zich gevestigd hadden, ondanks het feit dat de Indianen het wettelijk eigendom van land niet kenden. Dit leidde ook tot verschillende misverstanden. Bijvoorbeeld: de mensen van wie Pierre Minuit Manhattan kocht, woonden niet op het eiland en dachten waarschijnlijk dat ze een aandeel in de jachtrechten verkochten.
Aangezien de provincie was gesticht in 1624 als een woonkolonie stond de economische onderneming niet primair. De eerste kolonisten kwamen in 1624 aan op Noten Eylant, nu Governors Island. Het waren 30 Waalse families en zij vestigden zich later op Manhattan en in het gebied rond de huidige Delaware-rivier, toen de Grote Zuidrivier genoemd.
[bewerk] Patroonschap Rensselaerswijck
In 1629 stelde de WIC de "Vrijheden en Exemptiën" vast. Deze bevatten de basisregels voor het stichten van een zogenaamd patroonschap in Nieuw-Nederland. Kiliaen van Rensselaer, een Amsterdamse diamanthandelaar die belangstelling had voor landontginning en bovendien een van de bestuurders van de West-Indische Compagnie, was de directe aanleiding voor deze resolutie. Van Rensselaer was een hartstochtelijk pleitbezorger van het koloniseren van Nieuw-Nederland door middel van privé-plantages, of geprivileerde grootgrondbezittingen. Zijn eigen kolonie staat onder de naam Rensselaerswijck.
In 1651 richtte Peter Stuyvesant, directeur-generaal van de kolonie sinds 1647, per decreet de stad Beverwijck op, nabij Fort Oranje, in een poging de invloed van Rensselaerswijck in te perken. Tegenwoordig is deze stad de hoofdstad van de staat New York, bekend onder de naam Albany. De beverhandel die nog steeds in dat gebied floreerde was de economische motor achter het succes van de stad. In korte tijd ontstond er een gemeenschap met zaagmolens, steenbakkerijen en tegelbakkerijen die nodig waren voor het ontwikkelen van de stad. De stad had een Hof van Justitie (schepenbank) dat op dezelfde manier functioneerde als die in Nieuw-Amsterdam en Nederland. In 1660 was deze stad de tweede van de kolonie met ongeveer duizend inwoners.
[bewerk] Bloei van de kolonie en verovering van Nieuw-Zweden
Na 1653 ging het stukken beter met de provincie. Nieuw-Amsterdam had als gevolg van een missie van Adriaen van der Donck stadsrechten gekregen, iets wat niet alleen in Nieuw-Amsterdam zijn vruchten afwierp, maar in de hele kolonie een tijd van voorspoed inluidde. In de directe omgeving van Nieuw-Amsterdam werden tientallen nederzettingen gesticht en ook in de wijde omtrek kwamen kleine stadjes op.
In deze tijden van voorspoed kreeg Stuyvesant eindelijk tijd de kolonie Nieuw-Zweden te heroveren, de kolonie die de gekrenkte Pierre Minuit (de afgezette tweede gouverneur van Nieuw-Nederland die Manhattan kocht van de indianen) in de naam van de Zweedse koning in 1638 aan de zuidrivier (Delaware-rivier) had gesticht. De directe aanleiding was de verovering van het in 1651 gestichte Fort Casimir door de Zweden op 30 mei 1654, die het Fort Trefaltighet noemden. Stuyvesant antwoordde hierop door de gehele kolonie te veroveren op 11 september 1655. Nieuw-Amsterdam kreeg door de herovering een aanval van indianen over zich heen, die het voor de - reeds verslagen - Zweden wilden opnemen. Adriaen van der Donck kwam bij deze aanval om het leven.
Het succes van Stuyvesant met de herovering van Nieuw-Zweden bracht de kolonie in het vaderland in een nog positiever licht. Zo positief zelfs dat het stadsbestuur van Amsterdam besloot zelf een stad te stichten in de kolonie. Driehonderd kolonisten tekenden zich in voor emigratie. De nieuwe nederzetting kreeg de naam Nieuw-Amstel (tegenwoordig New Castle in Delaware) en werd gesticht bij Fort Casimir aan de zuidrivier.
[bewerk] Voorwaardelijke overgave aan de Engelsen
In 1664 voer een Britse vloot de haven binnen en nam de provincie voorwaardelijk in. In 1667 werd, na de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog, bij de Vrede van Breda ervan afgezien te eisen dat de Engelsen Nieuw-Nederland zouden ontruimen; daar stond tegenover dat de Nederlanders in bezit bleven van Brits Guyana in Zuid-Amerika, dat ze in 1667 helemaal bezet hadden. Dit gebied kennen we nu als Guyana en Suriname. Een definitieve regeling werd echter op de lange baan geschoven; de vrede was dus een handhaving van de status quo.
In 1673 wist Cornelis Evertsen de Jongste tijdens de Derde Engels-Nederlandse Oorlog de provincie te heroveren en herdoopte het oude Nieuw Amsterdam (New York City) Nieuw-Oranje, Fort Amsterdam (Fort James) Fort Willem Hendrik en Beverwijck (Albany) Willemstadt vanwege de machtsovername door stadhouder Willem III van Oranje-Nassau. Zeeland, onder wiens admiraliteit hij was uitgevaren, wilde echter van het gebied af, maar Holland nam in overweging het gebied te houden. Bij de vrede van Westminster op 10 november 1674 werd het gebied echter definitief overgedragen aan de Engelsen die het New York noemden naar de Hertog van York.
[bewerk] Nederzettingen
Hieronder volgt een lijst van nederzettingen en steden in voormalig Nieuw-Nederland, gesorteerd op gebied en datum van stichting. De stichtingsdatum van nederzettingen en steden geeft de datum van officiële landtoekenning door de directeur-generaal aan, hoewel de dorpen meestal enige tijd voor de toekenning al bewoond werden. De nederzettingen en steden zijn te zien als gemeenten; in deze gemeenten kunnen zich ook andere kleine gehuchten bevinden. Als er sprake is van later toegekend zelfbestuur is dat waar bekend vermeld.
[bewerk] In het tegenwoordige New York en omgeving
De meeste nederzettingen in voormalig Nieuw-Nederland zijn tegenwoordig onderdeel van New York City of de agglomeratie daarvan:
[bewerk] Op Manhattan
- Nieuw-Amsterdam, gesticht in 1625 als hoofdstad van de kolonie. De stad kreeg stadsrechten gelijk aan die aan een stad in Nederland op 2 februari 1653. De stad telde ten tijde van de overname door de Engelsen zo'n 1500 inwoners.
- Nieuw-Haarlem, gesticht in 1658. De nederzetting kreeg toestemming voor lokaal zelfbestuur in 1660. De nederzetting staat tegenwoordig bekend als de wijk Harlem op Manhattan.
- Noortwijck, ook wel bekend als Greenwijck (van de houtsoort grenen), werd vanaf 1629 werd bewoond. De nederzetting begon als tabaksplantage van directeur-generaal Wouter van Twiller. Het staat tegenwoordig bekend als Greenwich Village.
- Stuyvesants bouwerij was een gebied ten noorden van Nieuw-Amsterdam dat sinds lange tijd door de WIC was gereserveerd voor de directeur-generaal van de kolonie. Voorgangers deden niet veel met de grond, maar Stuyvesant, die een gezin had, vestigde zich er. Hij bouwde een boerderij een herenhuis en een kapel en kocht land zodat zijn plantage een gebied van ruim een vierkante kilometer besloeg. De bouwerij (oud-Nederlands voor boerderij) groeide snel uit tot een nederzetting. Op de plaats waar Stuyvesant een kapel had gebouwd staat tegenwoordig de kerk Saint Mark's-in-the-Bowery, de oudste tot op de dag van vandaag gebruikte kerk van New York. Stuyvesant zelf ligt begraven in deze kerk. De nederzetting is de naamgever aan de beroemde straat Bowery in New York City.
[bewerk] In The Bronx
- Jonas Broncks bouwerij, de bouwerij of plantage van Jonas Bronck werd in 1639 gebouwd en is de naamgever van het hedendaagse The Bronx.
[bewerk] In Yonkers
- Colen Donck, ook wel Het Jonkers Land genoemd. Het gebied besloeg 24 hectare (97 km²) noordelijk van The Bronx, en was aan Adriaen van der Donck gegeven door gouverneur Willem Kieft in juli 1645 als dank voor zijn medewerking bij de vredesonderhandelingen met lokale indianen. Tijdens zijn verblijf in Nederland verwierf hij bij de Staten-Generaal het erfschap voor zijn kolonie, waardoor zijn nakomelingen het land zouden beërven. Mede hierdoor werd hij lokaal gezien als jonkheer of jonker, wat de naam gaf aan de huidige stad Yonkers.
[bewerk] In Queens
Ondanks de Nederlandse namen (die waren opgelegd door de gouverneurs van Nieuw-Nederland) werden de nederzettingen in het hedendaagse Queens voornamelijk bewoond door Engelsen die om diverse redenen (religieus, justitieel of anderszins) Nieuw-Engeland waren ontvlucht:
- Heemstede, gesticht in 1644. De nederzetting staat tegenwoordig bekend als Hempstead.
- Vlissingen, gesticht in 1645. De nederzetting staat tegenwoordig bekend als Flushing.
- Middelburgh, gesticht in 1652. De nederzetting staat tegenwoordig bekend als Newtown.
- Rustdorp, gesticht in 1656. De nederzetting staat tegenwoordig bekend als Jamaica.
[bewerk] In Brooklyn[1]
De Nederzetting in hedendaags Brooklyn waren voornamelijk Nederlands, met uitzondering van Gravesende, dat door Engelse anabaptisten werd gesticht:
- Gravesende, gesticht op 19 december 1645 door Engelse anabaptisten die in het eigen Nieuw-Engeland vervolgd werden. De stad werd gesticht onder leiding van Deborah Moody met Nederlandse toestemming. De nederzetting is tegenwoordig bekend als Gravesend.
- Breuckelen, gesticht in 1646 gesticht onder directeur-generaal Willem Kieft. Kieft stond zelfbestuur onder leiding van een college van twee schepenen toe. Peter Stuyvesant breidde in 1654 dit college uit naar vier schepenen. Het stadje groeide uit tot de hoofdplaats van de vijf Nederlandse dorpen in Brooklyn, met het bestuur voor de dorpen die geen eigen bestuur hadden, en een schout voor alle vijf de dorpen. Breuckelen is de naamgever aan de borough Brooklyn in New York City. Het originele Brooklyn staat tegenwoordig bekend als Brooklyn Heights.
- Nieuw-Amersfoort, gesticht in 1647, kreeg in 1654 rechten voor zelfbestuur. De nederzetting staat tegenwoordig bekend als Flatlands.
- Midwout, gesticht in 1652. In 1654 kreeg het rechten voor zelfbestuur, en in hetzelfde jaar werd in opdracht van Stuyvesant in Midwout een kerk gebouwd om de mensen in Breuckelen, Nieuw-Amersfoort en Midwout op zondag de lange reis naar Nieuw-Amsterdam te besparen. De nederzetting staat tegenwoordig bekend als Flatbush.
- Nieuw-Utrecht, gesticht in 1657 door Cornelius van Werckhoven. De nederzetting kreeg in 1661 rechten voor lokaal zelfbestuur. De stad staat tegenwoordig bekend als New Utrecht.
- Boswijck, gesticht met rechten voor lokaal zelfbestuur in 1661. De nederzetting staat tegenwoordig bekend als Bushwick.
[bewerk] In het patroonschap Rensselaerswijck
- Beverwijck, gesticht in 1647 door Brant van Slichtenhorst in zijn kolonie Rensselaerswijck. In 1652 nam de West-Indische Compagnie de controle over de stad over waarna het de tweede stad van Nieuw-Nederland werd na Nieuw-Amsterdam. Op het moment van overname door de Engelsen had de stad ongeveer duizend inwoners.
- Wiltwijck, in 1652 gevormd door 60 bewoners van Beverwijck, die het Esopus noemden naar de Esopuskreek die vlak daarbij stroomde. De nederzetting werd door Stuyvesant versterkt met een beschermingswal in 1657, waarbij hij de nederzetting hernoemde naar Wiltwijck. De nederzetting groeide in de laatste jaren voor de Engelse overname uit tot de op drie na grootste in de kolonie. De nederzetting staat tegenwoordig bekend als Kingston.
[bewerk] In voormalig Nieuw-Zweden
- Swaanendael werd nog voor de Zweedse bezetting gesticht in 1631. De bevolking werd echter in 1632 volledig uitgeroeid door de lokale indianen, waarna de Nederlanders er zich niet meer durfden te begeven. Later is een stad genaamd Lewes gesticht op deze plek.
- Nieuw-Amstel bij Fort Casimir, dat in 1651 werd opgericht door de Nederlanders om de Zweden uit Nieuw-Zweden weg te bannen. De nederzetting werd na de verovering van Nieuw-Zweden door Peter Stuyvesant opgericht om de positie in dat deel van Nieuw-Nederland te versterken. De nederzetting staat tegenwoordig bekend als New Castle.
- Altena bij Fort Christina, dat in 1638 als eerste nederzetting door Peter Minuit in naam van de Zweden was opgericht en waarbij een nederzetting was ontstaan die Christinaham werd genoemd. De Nederlanders noemden het na de overname Altena. Altena staat tegenwoordig bekend als Wilmington.
[bewerk] Invloeden van Nieuw-Nederland op de Amerikaanse cultuur
- Sommige Nederlanders van Nieuw-Nederland 'integreerden' met succes in de Engelse koloniën van de Oostkust. Enkele belangrijke Amerikaanse families met hun 'roots' in de vroegere Nederlandse kolonie voeren nog steeds met trots hun, van origine Nederlandse, familienaam, zoals Roosevelt, Van Buren en Vanderbilt (eigenlijk Aertsen van de Bilt).
- Enkele van de eerste Nederlandse kolonisten waren moslims, te weten Anthony and Abraham Janse van Haerlem-Salee, zij waren de zonen van Jan Janse van Haerlem-Salee, een beruchte piraat die rond de Middellandse Zee opereerde en zich bekeerd had tot de islam, en de Moorse Margarita.
Door het slechte gedrag van Anthony's vrouw werd hij gedwongen Gravesend, Manhattan te verlaten en zo werd hij de eerste kolonist van Brooklyn. Coney Island heeft zijn naam pas gekregen in de 19e eeuw; daarvoor heette het Turk's Island, Turk was de verwijzing naar Salee die ook wel "The Terrible Turk" of Mulat werd genoemd.
Anthony is altijd moslim gebleven, een nakomeling vond in 1886 zijn Koran en een familielid, Catherine Gulick, vertelde dat die al generaties in de familie was en afkomstig van een vroege emigrant uit de familie, genaamd de Turk; de familie was geschokt dat binnen een streng christelijke familie, hun Nederlandse voorvader Moslim was, de Koran werd door Richard M. Johnson uit Kingston, New Jersey voor $ 100 aan een verzamelaar uit Philadelphia verkocht. In genealogische lijn is aangetoond dat de Salees de voorouders zijn van de Vanderbilts, de Whitneys, Jacqueline Bouvier Kennedy Onassis en Humphrey Bogart.
- Het tegenwoordige Amerikaans-Engels kent een aantal Nederlandse leenwoorden, zoals Yankee, dat van de Nederlandse naam "Jan-Kees" zou zijn afgeleid.
- Een andere belangrijke bijdrage van de Nederlanders van Nieuw-Nederland aan de Amerikaanse cultuur is Santa Claus, een verbastering van Sinterklaas. Aanvankelijk vierden alleen de Hollanders Sinterklaas. In de loop van de tijd namen ook andere kolonisten dit kinderfeest over maar verschoven het naar Kerstmis.
- In enkele Amerikaanse plaatsen wordt nog steeds een Nederlands dialect gesproken. In de streek van het voormalige Nieuw-Nederland spreekt men het Pennsylvanië-Nederlandse dialect. Dit dialect wordt echter bijna uitsluitend door de oudere garde van de bevolking gesproken, hierdoor zou de taal kunnen uitsterven, net als andere Nederlandse dialecten in Guyana en op de Maagdeneilanden.
In de USA zijn door de 19e-eeuwse emigratie, met name naar Michigan en vooral rondom Pella, Iowa, grote concentraties Nederlandse emigranten terug te vinden, waar velen nog steeds Nederlands en Fries spreken. Voor de Amerikanen zijn de Nederlandse vestigingen een toeristische attractie.
- Verschillende namen, met name in de stad New York herinneren nog aan de Nederlandse aanwezigheid. Zo zijn er de wijken Harlem (van Nieuw-Haarlem), Brooklyn (van Breukelen), Hoboken (naar het huidige district Hoboken van de stad Antwerpen) en Flushing (van Vlissingen), het Staten Island (verwijzend naar de Nederlandse Staten-Generaal) en Coney Island (konijneiland). Ook verschillende straatnamen, zoals Bridgestreet (toen brugstraat genoemd, want aan het einde liep een brug over een gracht), Broadway (Breede Wegh), Wall street (toen de Walstraat, hier liep de vestingmuur die Nieuw-Amsterdam moest beschermen tegen de Indianen en de Engelsen), Bowery Lane (genoemd naar de bouwerijen, zoals een boerderij toen genoemd werd, die er stonden) etc. Ook de Gowanus-baai bijvoorbeeld, ten westen van Brooklyn, komt van Owanus, de Latijnse vertaling van Ohain, een Franse plaats die in die tijd tot Wallonië behoorde. En ook de vlag van de stad New York, blauw, wit en oranje naar de kleuren van de Prinsenvlag van de Republiek der Nederlanden, met in het embleem het jaartal waarin de stad gesticht is, namelijk 1624, is een herinnering aan de Nederlandse historie in het gebied.
- In de staat New Jersey zijn nog vele Hollandse landhuizen uit de 17e eeuw te vinden, vele van deze huizen zijn weer in hun oorspronkelijke staat teruggebracht.
[bewerk] Noten
- ^ Brooklyn is ontstaan uit vijf Nederlandse nederzettingen en een Engelse (Gravesende). Historisch wordt ook wel gesproken van de vijf Nederlandse dorpen en de vijf Engelse dorpen (Gravesende en de dorpen op Queens) op Long Island. Zie voor een historische kaart deze site: [2]. URL bezocht op 7 juli 2006.
[bewerk] Externe links
- New Netherland Project
- Noten Eylant, hartebloed van de westerse beschaving (34 dias)
- Nieuw Amsterdam's fundamentele bijdrage aan Amerika
- Right of the People to Petition the Government for a Redress of Grievances; exercised in 1649, reintroduced in 1789 and codified in 1791 First Amendment
- Herstel van Nederlands meest belangrijk historisch symbool
- Restauratie van Nederlands meest gewichtige boodschap
- Het ontstaan van New York
Koloniën van de Republiek der Verenigde Nederlanden |
Gouvernementen: Berbice* | Cayenne | Demerara* | Essequibo* | Goudkust* | Nederlands Brazilië | Nederlandse Antillen | Nieuw-Nederland | Pomeroon | Suriname*
Gebieden met een directeur: Maagdeneilanden
Gebieden met een baron: Tobago (geleend aan Cornelis Lampsins)
Factorijen / handelsposten: Arguin | Loango-Angola kust | Senegambia | Slavenkust
Gouvernementen: Ambon* | Banda* | Batavia* | Ceylon | Coromandelkust* | Formosa | Java's Noordoostkust* | Kaapkolonie* | Mauritius | Makkasar* | Malakka* | Molukken*
Kantoren met een directeur: Vestingen in Bengalen | Vestingen in Perzië | Suratte
Gebieden met een commandeur: Bantam* | Malabar | Sumatra's Westkust*
Residenten: Bandjarmasin* | Cheribon* | Palembang* | Pontianak*
Gebieden met een opperhoofd: Birma | Deshima* | Vestingen in Siam | Timor | Tonquin
Factorijen: Corandèl | Vestingen in China
Nederzettingen: Amsterdam eiland (incl. Smeerenburg) | Jan Mayen
Vestingen: Acadia | Zoutpannen in Venezuela | Fort Nassau
*: Gebieden ook in handen van de Bataafse Republiek geweest.