Natriumnitraat
Natriumnitraat | |||
---|---|---|---|
|
|||
Molecuulformule | NaNO3 | ||
Smiles | |||
IUPAC | |||
Andere namen | chilisalpeter, natronsalpeter, nitratine | ||
CAS-nummer | 7631-99-4 | ||
EINECS-nummer | 231-554-3 | ||
EG-nummer | |||
VN-nummer | 1498 | ||
Beschrijving | kleurloos tot wit poeder | ||
Vergelijkbaar met | ammoniumnitraat, kaliumnitraat | ||
|
|||
Xn, schadelijk; O, oxiderend |
|||
Carcinogeen | ja/nee | ||
Hygroscopisch | ja/nee | ||
Risico (R) en veiligheid (S) |
R-zinnen: R8, R22, R36/37/38 |
||
Omgang | |||
Opslag | verwijderd houden van hitte, vonken en open vlammen | ||
ADR-klasse | |||
MAC-waarde | |||
LD50 (ratten) | (oraal) 1267 mg/kg | ||
LD50 (konijnen) | (oraal) 2680 mg/kg | ||
MSDS-fiches | MSDS1 | ||
|
|||
Aggregatietoestand | vast | ||
Kleur | kleurloos | ||
Dichtheid | 2,26 g/cm³ | ||
Molmassa | 84.99 g/mol | ||
Smeltpunt | 308 °C | ||
Kookpunt | (ontbindt bij) 380 °C | ||
Vlampunt | °C | ||
Zelfontbrandingstemperatuur | °C | ||
Dampdruk | 0 Pa | ||
Oplosbaarheid in water | g/L | ||
Goed oplosbaar in | |||
Slecht oplosbaar in | |||
Onoplosbaar in | |||
Dipoolmoment | D | ||
Viscositeit | Pa·S |
|
|
Kristalstructuur | trigonaal | ||
|
|||
ΔfG |
kJ/mol | ||
ΔfG |
kJ/mol | ||
ΔfG |
kJ/mol | ||
ΔfH |
kJ/mol | ||
ΔfH |
-452 kJ/mol | ||
ΔfH |
-468 kJ/mol | ||
S |
J/mol·K | ||
S |
J/mol·K | ||
S |
117 J/mol·K | ||
C |
J/mol·K | ||
Evenwichtsconstanten | |||
Klassieke analyse | |||
Spectra | |||
Waar mogelijk zijn SI-eenheden gebruikt. Tenzij anders vermeld zijn standaard omstandigheden gebruikt (298,15K of 25°C, 1 bar) |
Natriumnitraat is het natrium-zout van salpeterzuur.
Zoals de meeste nitraten en de meeste natriumzouten is natriumnitraat een goed oplosbaar zout. Door deze oplosbaarheid wordt het zelden in vrije vorm in de natuur aangetroffen. Een uitzondering op deze regel kan voorkomen in extreme klimaatomstandigheden zoals in Chili: op eilanden voor de kusten waar vrijwel nooit regen valt nestelen soms enorme aantallen zeevogels in kolonies. Duizenden jaren lang hebben deze vogelkolonies mest of guano opgestapeld bij het uitbroeden van hun eieren. De resulterende mestlaag, die rijk is aan nitraten door het eiwitrijke visdieet van de vogels, kan daar vele meters dik zijn en is lang als grondstof gewonnen. Naar de vindplaats wordt deze grondstof Chilisalpeter genoemd. Het is voornamelijk natriumnitraat en was vóórdat de bereidingsmethode van ammoniak uit waterstof en stikstof ontwikkeld werd een begeerde delfstof.
Voor de koloniale tijd en de ontdekking van Chilisalpeter werd kaliumnitraat moeizaam gewonnen uit mesthopen. Dit vormde de voornaamste grondstof voor de bereiding van explosieven zoals buskruit.