Mycorrhiza
Een mycorrhiza is een mutualistische symbiose van schimmels en plantenwortels. Het Griekse mukès betekent zwam en rhiza wortel.
De schimmel profiteert van de door de plant gevormde koolhydraten en de plant wordt beter voorzien van water, mineralen en soms ook eiwitten. De schimmel breekt het organisch materiaal in de grond af, waardoor de mineralen voor de plant beschikbaar komen en door de vele vertakkingen van de schimmeldraden is er een veel groter contact met de gronddeeltjes.
Er worden twee soorten mycorrhiza onderscheiden:
- Endotrofe mycorrhiza, zoals die bij orchideeën voorkomt. Hierbij dringen de schimmeldraden in de schorscellen van de plantenwortel. Als de plant daarnaast ook oude schimmeldraden in de plantencellen verteerd, waardoor ook eiwitten voor de plant beschikbaar komen, wordt van mycotrofie gesproken.
- Ectotrofe mycorrhiza, zoals bij dennen en berken. Hierbij groeien de schimmeldraden alleen om de buitenkant van de plantenwortel heen. Hierbij dringen de schimmeldraden in de intercellulaire ruimten en dus niet in de cellen van het schorsweefsel van de plantenwortel. Een voorbeeld hiervan is de truffel.
Bij het vermeerderen en aanplanten van plantensoorten, die samenleven met een mycorrhiza, is het noodzakelijk dat deze ook aanwezig is. Daarom moet bij het zaaien steeds grond met de daarin voorkomende mycorrhiza gebruikt worden en/of bij het planten besmette grond aan het plantgat worden toegevoegd. Ook mag direct na het planten nooit water gegeven worden, omdat dat de mycorrhiza op de wortels kan beschadigen, bijvoorbeeld bij het planten van een beuk.