LTM
De Limburgsche Tramweg Maatschappij (LTM) was van 1921 tot 1978 de naam van het Limburgse openbaar vervoersbedrijf. Het bedrijf exploiteerde in vrijwel geheel Limburg tramlijnen, welke gezien de geografische ligging van Limburg beschouwd mogen worden als bergspoorlijnen. Het vooroorlogse net omvatte lijnen in Midden- en Zuid-Limburg. In Midden-Limburg werden de tramlijnen met Roermond als middelpunt in 1932-1937 als gevolg van de hoge exploitatiekosten verbust en in 1942-1950 overgedragen aan NAO en VADAH. Het net in Zuid-Limburg, het gebied begrensd door de hoekpunten Sittard, Maastricht, Vaals en Heerlen, werd gevormd door de overname diverse busdiensten in de periode 1933-1943 (naast interlokale lijnen werd ook het net in en om Heerlen gevormd).
[bewerk] Van tram naar bus
Eind 19e eeuw werd tussen Vaals en Maastricht, via Gulpen een stoomtramlijn aangelegd. Echter door de geografische ligging van de lijn, midden in het heuvelland en het geringe aantal passagiers welke gebruik maakte van de tram, leidde ertoe dat de LTM besloot deze lijn in 1937 op te heffen en de dienst per bus voort te zetten. Intussen verzorgde de LTM in de rest van de provincie nog steeds tramdiensten tussen Heerlen, Sittard, Geleen, Brunssum en Kerkrade. De spil in deze tramdiensten was de tram tussen Heerlen en Sittard, die via de Akerstraat in Hoensbroek langs de Staatsmijn Emma reed. Vanuit Hoensbroek reed er vervolgens een tram via Schinnen en Puth-Schinnen naar de Staatsmijn Maurits in Geleen. Echter na de Tweede Wereldoorlog kwamen de kosten om de tramlijn te exploiteren onder druk te staan. Dit werd o.a. veroorzaakt door de hoge onderhoudskosten van het trammaterieel dat toch al te lijden had van het intensieve gebruik in het bergachtig gebied. Tussen 1949 en 1950 werden daarom dan ook de elektrische tramlijnen vanuit Heerlen naar Sittard, Brunssum en Kerkrade vervangen door bussen, en betekende dit het einde van de tramdiensten in Limburg. Ondertussen werkte de LTM verder aan de uitbouw van haar buslijnen en reeds in 1951 nam het bedrijf de LAD (Limburgsche Autobusdienst) over, welke tussen Maastricht en Heerlen een busdienst onderhield. Verder werd tussen 1949 en 1951 een aanvang genomen met de exploitatie van busdiensten naar Duitsland, waaronder de buslijn naar Aken. Deze lijn werd samen met het Akense openbaar vervoersbedrijf ASEAG vanaf 1951 als lijn 44 geëxploiteerd. Daarnaast werden ook busdiensten geëxploiteerd van Aken naar Maastricht via Vaals en Gulpen. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Nederland ter compensatie een klein gedeelte van Duitsland erbij. Dit gebied, de Selfkant kreeg in 1949 een busverbinding tussen Brunssum en Sittard via Jabeek, Süsterseel en Wehr. Nadat het gebied in 1963 was teruggegeven aan Duitsland werd de route tussen Jabeek en Sittard via Doenrade verlegd.
[bewerk] Einde
Omdat het openbaar vervoer in Limburg als het ware één grote lappendeken was, waarin vele particuliere vervoerders hun eigen dienstregeling uitvoerde (alleen al in Heerlen reden vijf verschillende vervoersbedrijven), en deze dienstregelingen niet op elkaar aansloten. Werden al deze bedrijven tussen 1978 en 1984 samengevoegd tot één verenigd streekvervoersbedrijf, welke de naam Verenigd Streekvervoer Limburg zou krijgen. Later in 1995 zou VSL fuseren met Zuidooster in Hermes.
[bewerk] Trivia
Veel mijnwerkers gingen met de LTM tram (en later bus) naar hun werk op de Staatsmijnen en de Oranje Nassaumijnen in Heerlen. Daarom noemde veel mijnwerkers hun geliefde vervoersbedrijf dan ook "Lieveling Tot Morgen" Tot op heden blijven veel Limburgers, ondanks de vele naamsveranderingen ten spijt het openbaar vervoersbedrijf nog steeds aanspreken met LTM. Op de plek waar ooit het hoofdkantoor van de LTM stond in Heerlen ligt nu een woonwijk. De belangrijkste straat in deze wijk heet LTM Weg.