Langebaanschaatsen

Het langebaanschaatsen is een tak van de schaatssport. De wedstrijden worden verreden op een schaatsbaan.

Het langebaanschaatsen bestaat uit verschillende afstanden. Bij de dames zijn de 500, 1000, 1500, 3000 en 5000 meter de meest gangbare afstanden. De mannen rijden ook nog de 10.000 meter (in plaats van de 3000 meter). Sinds de olympische spelen van 2006 is daar de ploegenachtervolging aan toe gevoegd. Bij deze discipline rijden steeds twee ploegen bestaande uit 3 of vier schaatsers tegen elkaar, waarbij de finishtijd van de derde schaatser in het team wordt geklokt. De ploegenachtervolging ligt in het midden tussen marathonschaatsen en langebaanschaatsen. Omdat de discipline nog vrij nieuw is wordt er nog druk geschreven aan de reglementen.

Er zijn verschillende soorten toernooien. Bij de allroundtoernooien zijn de afstanden de 500, 1500, 3000, 5000 meter (dames) en 500, 1500, 5000 en 10.000 meter (heren). Dan zijn er ook nog de sprinttoernooien. De afstanden die hier gereden worden zijn de 500 meter en de 1000 meter. Bij het sprinten worden de afstanden tweemaal per toernooi gereden om zo een eerlijker toernooi te hebben. Op basis van de resultaten wordt er een klassement opgemaakt, waarbij alle afstanden even zwaar meetellen. Verder zijn er ook wedstrijden per afstand, bijvoorbeeld de World Cup (wereldbekerwedstrijden), waar specialisten op een bepaalde afstand meer kans maken.

Het langebaanschaatsen wordt uitgeoefend op een 400 meter baan en kan zowel buiten als binnen zijn. In Nederland is een grote hoeveelheid aan ijsbanen, bijvoorbeeld in Assen, Heerenveen, Groningen, Deventer, Amsterdam, Den Haag, Haarlem en Eindhoven. De ijsbaan Thialf in Heerenveen staat qua tijden het beste aangeschreven.

Om langebaanschaatsen als wedstrijdsport te bedrijven is het van belang om goed te oefenen. Met een beetje geluk kun je dit leren op natuurijs. Aangezien dit in de Nederlandse winter niet is gegarandeerd, zijn er op vele kunstijsbanen ervaren instructeurs die je de fijne kneepjes van het schaatsen kunnen bijbrengen.

Ook een leuke manier om in ieder geval de beweging van het schaatsen te oefenen in de zomer is het skeeleren cq inlineskaten.

In Nederland is er ten opzichte van andere landen een echte schaatscultuur. Deze gaat honderden jaren terug zoals te zien is op 17-eeuwse schilderijen. Vroeger schaatste men op botten die men scherp maakte en later werd er geschaatst op ijzeren schaatsen.

De ontwikkelingen in het schaatsen volgen zich in rap tempo op. Zo schaatst men tegenwoordig op de klapschaats, die een stuk sneller is dan tot dan toe bekende "conventionele" schaatsen. Verder worden er velerlei ontwikkelingen gedaan om de aerodynamiek te verbeteren, zoals de zogenoemde strips, waardoor je minder wind zou vangen.